Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 9 juni 2025
Hij vertelde ons, dat York Minster eene groote kano had gebouwd, en verscheidene maanden geleden met zijne vrouw Fuegia naar zijn eigen land was gegaan, en dat zijn afscheid nemen door eene uiterst laaghartige daad gevolgd was. Hij had Jemmy en zijne moeder overgehaald om hem te vergezellen; had hen onderweg des nachts verlaten, en elk voorwerp, dat hij bezat, ontstolen.
De inboorlingen waren vergezeld van een zendeling, R. Matthews, over wien de kapitein een volledig en uitmuntend verhaal in het licht heeft gegeven, waarin ook de inboorlingen uitvoerig worden besproken. York Minster was een volwassen, kort, breed en sterk man; teruggetrokken, stilzwijgend en knorrig van aard, werd bij geweldig driftig als men hem plaagde.
York Minster was zeer jaloersch op elke attentie, die haar werd bewezen; want blijkbaar had hij plan haar te trouwen, zoodra zij aan land zouden zijn.
Maar Jemmy begreep hunne taal zeer weinig, en schaamde zich daarenboven diep over zijne landgenooten. Toen York Minster daarna aan land kwam, herkenden zij ook hem, en beduidden hem dat hij zich moest scheren; toch had de man geen twintig stoppelharen op zijn gezicht, terwijl wij allen ongeschoren baarden droegen. Zij onderzochten de kleur van zijne huid en vergeleken die met de onze.
Toen wij des middags aan land gingen, zagen wij een gezin van zuiver Indiaansch bloed. De vader vertoonde eene zonderlinge gelijkenis met York Minster, en enkele van de jongere knapen met hunne roodachtige gelaatskleur hadden voor Pampas-Indianen kunnen doorgaan.
Het geheel is nauwelijks het werk van een uur, en wordt slechts voor een paar dagen gebruikt. Te Goeree-Roads zag ik een plek, waar een dezer naakte mannen geslapen had, en die volstrekt niet meer beschutting bood dan een hazenleger. De man leefde blijkbaar op zichzelf; en York Minster zeide, dat hij een "zeer slecht man" was, die mogelijk iets gestolen had.
"Ik denk dat wij vast zitten, kapitein." "Vast, hoe meent gij dat?" "Ik meen dat wij noch voor noch achteruit, noch ergens heen kunnen; dit noemt men geloof ik 'vast zitten, ten minster onder beschaafde natiën." "Gij denkt dus, mijnheer Aronnax, dat de Nautilus niet meer los kan komen?"
Het dichtst bij een godsdienstig gevoel kwam, voorzoover ik weet, een trek door York Minster aan den dag gelegd, die, toen Bynoe eenige zeer jonge eenden had geschoten, op den plechtigsten toon zeide: "O, Mr. Bynoe, veel regen, sneeuw, veel windvlagen." Blijkbaar was dit eene straf ter vergelding voor het vernielen van menschenvoedsel.
De overheidspersonen echter waren nog niet gerust gesteld en zoo ontspon zich in den herfst van hetzelfde jaar eene eigenaardige correspondentie tusschen den minister van binnenlandsche zaken en den minster van volksontwikkeling over het tijdschrift Jasnaja Paljana. De aanhalingen die wij hier laten volgen zijn ontleend aan de Herinneringen van Oesoff.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek