Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 6 mei 2025
Bavink snorde overal rond, pakte hier en daar een boek uit de rekken, keek er in, zette 't weer weg, schudde zijn hoofd, zei enkele malen: "'s jonge, 's jonge", draaide aan de copieerpers, keek op straat, zette alle ramen open om te luchten. Buiten viel een fijne sneeuw. Vlokken woeien naar binnen. "Doe als je blieft de ramen dicht", zei Japi en bleef schrijven.
Zoo ging ik al die trappen af en de straat over. Bij den tapper was niks te doen, ik bleef geen tien minuten weg. Toen ik boven kwam lag Japi te ronken, aangekleed, z'n schoenen nog aan. "Hallo", riep ik en schudde aan z'n schouder. Hij mompelde wat. "Hallo, jenever." Hij keek me lodderig aan en kwam langzaam overeind. "O", zei i, "ik zie 't al". Hij dronk een spatje. "Daar knap ik van op."
Wat zijn ouwe hem kon nalaten was de moeite niet waard. En hij, Japi, vond het nu welletjes ook. Hij was nu bezig zijn tijd te verstaren. Bereiken kon je toch niets. Hij scharrelde nog wat rond op de plaatsen waar i zich vroeger geamuseerd had. Speciaal hield i zich bezig met in rivieren te staren. In Dordrecht had i enkele weken starende versleten.
"Zeg Japi" zei Bavink op straat, "nu moest jij eens een rondje geven." "O ja", zei Japi, "vooruit dan maar". En zoo leerde ik Japi dienzelfden avond nog in zijn kwaliteit kennen. Hoyer had een theorie dat bier nooit kwaad kon. Wij dronken er dus zeer aanzienlijke hoeveelheden van. Ik kwam op negentien cent; Hoyer was uitgeknepen.
Ik kroop in mijn ledekant en sliep slecht, door de kou. Japi had nergens weet van. Toen de dag aanbrak en ik voor de zooveelste maal wakker werd, hoorde ik hem rammelen. Hij was bezig thee te zetten, had zelf beneden water gehaald, en zich aan m'n ontstelde buren voor een neef van mij uitgegeven. Hij had best geslapen, hij was alleen een beetje stijf. Hij hoopte dat i me niet wakker had gemaakt.
Jammer dat je niks in huis hebt." Ik haalde zijn jas. Hij was nog zwaar van 't water. "Moet je ver door dat weer?" vroeg ik. "Ik kan wel naar de ouwe gaan", zei Japi, "maar dat is ook nog een half uur. Dat is je nest, hè?" Japi schoof 't gordijn weg en ging op m'n ledikant zitten en gaapte.
En zoo kwamen ze met den winter naar Amsterdam en zat Japi op een avond op mijn kamer en rookte de eene sigaar na de andere, die voor 't wegnemen op mijn tafel lagen, mijn sigaren. Ik had dien avond juist den langen Hoyer op bezoek, die weer eens van Parijs was komen aanwaaien en nu zat op te hakken over z'n werk en over de meiden, met een stroohoed op, in November, en een zalmkleurige jas aan.
Als je uren in donker had gereden en Japi had al dien tijd geslapen languit op de bank en je maakte 'm wakker en je vroeg: "Japi waar zijn we?" dan moest je even wachten tot i goed wakker was en dan lag i even te luisteren naar den klank van 't rijden en dan zei i: "Ik denk dat we bij Etten-Leur zijn." En dan kwam 't uit ook.
Ik kon mijn tijd toch ook een boel beter besteden dan hier te zitten zuipen en naar die verfboel te koekeloeren. Word ik er minder van?" "Neen, dat deugt niet", zei i dan, "veel te blauw; je weet toch wat we gisteren afgesproken hebben? Veel te blauw, kerel. Denk je dat 't je zoo zou aangepakt hebben als 't die rare blauwe kleur had?" Japi was goud waard voor Bavink. Bavink sleepte 'm overal mee.
"Wacht ik zal u helpen", zei ik. Toen schoven wij de kist bij tafel, Japi en ik, en toen zag Japi een leeg stijfselkistje staan van Hoffmann met een kat er op, daar had ik aard ingehad, maar er had niets in willen groeien. "Zie zoo", zei Japi "anders zit ik zoo laag." "Ik zal er maar eentje nemen", zei Bavink en stak een van mijn sigaren op. "Ga je gang maar Japi". En Japi beviel dat wel.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek