Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 6 mei 2025
Aan tafel was Japi meer dan spraakzaam. Hij praatte voor drie, at voor zes. "Die zeelucht graaft", zeggen ze in Veere. Hij dronk voor zes anderen en zong 't heele liedje van de Nancy Brig. Kortom hij was zeer bedrijvig en luidruchtig, en Bavink dacht dat zoo'n kerel goud waard was. En dat was i. 's Middags nam i Bavink mee naar de singels en liet 'm driemaal Zierikzee rond loopen.
"Ik vind 't hier verdomd leuk", zei-i, "'t is jammer, dat 't zoo niet altijd blijft." "Over een uurtje zijn we aan", zei Bavink. "Moet u naar Zierikzee?" vroeg Japi. "Dat wil zeggen", zei Bavink, "ik ga vanavond door naar Veere." "Zoo", zei Japi, "is u daar gelogeerd?" "Ja, daar ben ik gelogeerd en is u niet die heer uit Amsterdam, die altijd maar aan den waterkant zit?"
Japi was een kerel als een karrepaard en sloeg er op in als 't moest met een kracht en een bedrevenheid waartegen de plompste kinkel 't moest afleggen. Zoover kwam 't in Zierikzee niet. De Zeeuwen zijn de beroerdsten niet. Japi placht te zeggen: "'t Eenigste wat me spijt is dat je op Walcheren niet eens af en toe een relletje hebt."
Duizende jaren kon het water nog stroomen, zonder dat hij het zien zou. En als de aarde verging dan was er eigenlijk nog niks gebeurd. Daarna kwam nog zooveel tijd, er kwam geen einde aan den tijd. En al dien tijd zou hij dood zijn. Japies tanden klapperden; er was geen spatje jenever in huis en niets meer te krijgen op de pof. Toen werd Japi week.
Ik stond op en deed open, meteen liep een straal water over mijn hand. "Japi", zei de man. "Kom binnen", zei ik weer. Daar stond i; 't water liep van alle kanten uit zijn kleeren en van z'n hoed. "'t Regent nog al", zei Japi, "mag ik even mijn jas uitdoen? Wacht, dan zullen we dit eerst neerzetten."
Z'n naam was Japi. Z'n achternaam heb ik nooit geweten. Bavink kwam met hem aanzetten toen-i uit Veere terugkwam. Een heelen zomer had Bavink in Zeeland geschilderd. In Veere had-i Japi voor 't eerst gezien. Japi zat daar maar. Bavink had al enkele malen gedacht: wat is dat toch voor een kerel? Niemand wist 't, altijd vond je hem ergens aan den waterkant.
En toen ze in Zierikzee arriveerden en uit de tram waren gestapt toen liet Japi zijn zoolen klepperen op de heete keien van een of ander schaduwloos straatje dat maar bakte en bakte in de zon en rekte zich uit en zei dat 't leven toch verduiveld lollig was.
"Die kerel deugt niet", zei Japi, "die moet vooral maar veel met verf knoeien, voor iets beters is ie toch niet goed." Hij had indertijd een dikken roman gepubliceerd, waar de uitgever heel wat aan te kort gekomen was. Japi had zich door hem mee laten nemen en zich te eten laten nooden. Hoyer was er ook en 't eerste wat i gezegd had was: "Zoo, uitvreter!" Japi vond dat prachtig.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek