Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 31 oktober 2025
"Wil je niet reis opsteken?" voegde hij er bij, hem minzaam zijn pijp voorhoudende. "Dankje, Jantje!" hernam Teun; "'k heb van daag me tabak nog niet verdiend. Je bent er al vroeg hij. Heb je een strooper op 't spoor, of hoe zit het?" "Neen, maat!" antwoordde de oppasser. "Ik ga op Schoorldam af; ik mot te Alkmaar wezen, en ik rij met Jaapie mee. Een gelukkige jacht!"
"Had ik nu nog maar een tuig," zei Jantje, "dan was ik heelemaal klaar. Ha, wat zou ik rijden!" "In de hangkast liggen nog wel een paar oude riemen," zei z'n moeder. "Daar is misschien, als Grootvader of Vader je helpen wil, nog wel een goed tuigje van te maken." "Oude riemen?" zei Jantje, "hebben wij nog oude riemen? Die zouden mij goed te pas komen." Hij deed de deur open.
Grootvader had er niets van gemerkt, en toen Anneke hem op de verwoesting attent maakte, keek hij die eenigen tijd in verbazing aan, tot hij eindelijk mompelde: "Zie je wel, Anneke, dat Jantje een bizonder kind is? En dat is-ie." Dat bleek ook uit het feit, dat Jantje het geweldig op een schreeuwen zette, toen Anneke hem den hamer had afgenomen.
Soms hield Dik het eene einde onder den arm, en Jan het andere, en dan zwierden zij samen zoo kolossaal, dat de menschen bleven staan om er naar te kijken. En 't was een grappig gezicht, dien dikken Dik en dien mageren Jan samen aan den stok te zien zwieren. Iedereen lachte er om, en Dik zelf ook.... Ha, wat was Jantje dan grootsch.
Maar ik zal het je betaald zetten, wacht maar!" "'t Is nietes!" riep Klaas terug, zich op een eerbiedigen afstand houdende, "er zat geen steen in." "Kom op als je durft!" schreeuwde Jantje hem toe, wiens nek prikkelde van de pijn. Het koude water liep hem langs zijn ruggestreng. Maar Klaas durfde niet. Hij bleef op eenigen afstand staan, gereed om te vluchten. "Lafaard!" riep Jantje.
"Een echte, levende bok?" "Ja, ja, een echte levende bok, en we hebben samen al in de sloot gelegen ook. Ik zat boven op zijn rug, en toen vloog hij van kwaadheid de sloot in. Vind u het niet heerlijk, Grootmoe?" "Dat je in de sloot gelegen hebt?" "Neen, dat ik een bok heb," lachte Jantje. Samen gingen ze den tuin in, naar Grootvader. Deze kwam hem vroolijk lachend tegemoet.
't Was dan ook een dwaas gezicht, dien bok te zien hollen, met de rinkelende bellen en de wapperende pluimen op zijn rug, terwijl de leidsels langs de kar zwierden, maar nog veel maller was het Jantje te zien, die zonder broek zijn bok naholde. Jantje met zijne dunne beentjes liep het hardst.
"Dat heeft u zelf gezegd." "Nu jongen, een hit kun-je toch ook opeten!" riep Dik terug. "Maar ga nu slapen, en laat je geluid niet meer hooren." Jantje zweeg. Hij was verdrietig, omdat hij geen mooien tol kreeg, of een zak met knikkers. "Iets lekkers, bah, wat heb-je daar nu aan?" dacht hij. De koele nachtlucht had hem huiverig gemaakt, en de warmte van het bed deed hem behaaglijk aan.
"Leeft hij b-b-b-b-b-nog, Vader?" vroeg Jantje. "Of hij!" zei Dik. "Zou hij b-b-b-b niet dood b-b-b-b gaan?" vroeg Jantje, niet zonder eenigen angst, dat het koude bad zijn mooien bok kwaad kon hebben gedaan. En hij vervolgde: "Hè b-b-b-b, dat hemd is b-b-b-b-lekker warm, Moeder. Brrr, wat ben ik koud."
En Jantje schreeuwde moord en brand, zoowel van schrik als van angst, want hij was erg bang, dat zijn vader hem nu wel voor zijn broek zou geven. Hij twijfelde daar zelfs niet aan. Maar Dik kon onmogelijk boos blijven op zijn zoontje, en hij moest er braaf om lachen, toen hij hem daar zag liggen. "Wat voer je toch uit, jongen?" vroeg hij.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek