United States or Mongolia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Het gebeurt niet zelden, dat men een ouden, grijsbaardigen Rus van Herkulischen lichaamsbouw, ziet schreien en luide hoort jammeren, dat hij alleen staat in de wereld zonder vader en moeder, of wèl over eenig ander ongeluk. "Waar treft men", vraagt de schrijver, die dit mededeelt, "in Engeland of Duitschland, of in eenig ander land der weinig teergevoelige Germanen, iets dergelijks aan?"

Voor duizend, voor tienduizend gulden vergift!" en in woeste opgewondenheid gaat hij met ijlen voort, en doet de omstanders sidderen, en Eva, marmerwit geworden, terugdeinzen en het gelaat met beide handen bedekkend jammeren: "O God! o groote God!" Doch, meer te spreken vermag zij niet. Weinige minuten later ontwaakt Eva uit een korte bezwijming.

En daar, waar zonnestraal nooit in kon dringen, Waar nooit het oog der toorts een bodem zag, Schijnt kermend zich een reus in boei te wringen: Wat of dat klotsen toch beduiden mag, Dat jammeren, dat de echoos ondervingen?... Uit diepte en afgrond stijgt een eindloosach!”

Men noemt als die gevolgen: aanhoudend zingen of lachen, weenen en jammeren, het lijden aan slaapzucht of slapeloosheid; bij anderen braking, eene razende begeerte om te dansen, uitwasemen, last van huiveringen en hartkloppingen; weder anderen kunnen sommige kleuren niet verdragen enz. Om den gebetene te genezen, speelde men hem twee melodieën voor.

Tevergeefs jammeren de frailes van den preekstoel tegen den zedelijken achteruitgang, evenals de vischverkoopers jammeren over de schrielheid der koopers, zonder dat ze merken dat hun koopwaar oud en onbruikbaar is. Tevergeefs strekken de kloosters hun vangarmen en wortels naar de dorpen uit, om er den nieuwen stroom te verstikken. De goden gaan heen.

De leeuw, die het jammeren van zijn vriend hoorde, sprong woedend toe en doodde het onvriendelijke meisje. Den volgenden morgen reed de prins met zijn echtgenoote uit om te gaan jagen. Zij kwamen aan het huis en zagen, wat er gebeurd was en toen de prinses haar stiefzuster aan haar kleeren herkende, nam zij het verscheurde gewaad bijeen en bracht het naar de woning van haar vader.

Doch nu begon het zoo moorddadig te hagelen, dat de droge takken der boomen als met messen afgekapt werden. Lamme sprak: Ho! een dak toch! Mijn arme vrouw! Waar zijt gij, goed vuurtje, zoete kussen en lekkere hutsepot? En hij weende, de dikzak. Doch Uilenspiegel sprak: Wij jammeren en weeklagen; maar is het niet van ons zelven, dat al onze kwalen ons komen?

"Zoo is het," erkende de ridder, "en dat ik het niet hardop van pijn uitschreeuw, is alleen maar, omdat ik wel vaak gehoord en gelezen heb, dat zulk kermen en jammeren aan kloeke dolende ridders niet betaamt. Zij klaagden nooit over eenige kwetsuur of verwonding, al was 't ook, dat hun de darmen uit het lijf hingen."

Als ik het indenk, weet ik nauwelijks van waar mij de vermetelheid is aangewaaid om hem u voortestellen. Ik vertel u nu maar niet, hoe wij in het "Wapen van Amsterdam" aan de table d'hôte dineerden. Na al dergelijke jammeren kregen wij den goeden, besten, liefdekweekenden en vriendhoudenden Robertus Nurks aan "de Bel" in de diligence.

Hij raakte buiten zichzelf en hij werd een beverige geleiberg van ellende. Hij kreeg last van hartkloppingen en wankelde heen en weer als een dronken man en dan viel hij en schaafde het vel van zijne knieën. Dan begon hij weer te jammeren maar aldoor voort strompelend. O, kerel de goden zelf zouden over hem geweend hebben en jijzelf en iedereen.