Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 24 juni 2025


Jongens! ons Veltersje was zoo blij, dat ik kwam; want hij wist niet meer wat te zeggen. "Zoo!" zeide ik: "vriend Velters! heb je den knol al eens geprobeerd?"

»Dan geeft tante u volmachtzei Rose, glimlachend door haar tranen heen, »maar u moet niet harder voor die arme jongens zijn dan noodig is

Nog steeds herinnert de dappere jongeling ons daardoor aan zijn heldendaden, maar tevens ook aan al de ellende, die hij over onze stad gebracht heeft. De St. Laurenskerk. Jongens, jongens, als die eens vertellen kon, wat er al gebeurd is in den tijd, dat zij daar staat, wat zouden we dan een massa te hooren krijgen.

»Kijk eens Guus, daar stormen de schoolkinderen de deuren weer uit,« »Wel jongens, geen school?« »Neen, mijnheer, geen school, weet #u# het nog niet?« »Wat?« »De Koningin heeft van morgen een Prinsesje gekregen; nu hebben we den heelen dag vrij!« »Gekheid jongens!« »Neen, dan weet u er niks van heeren, het staat op al de borden, kijkt u maar even in schoolEn weg draafden de praters.

En 't was inderdaad een prettig werkje voor hen, want zij vingen veel meer, dan zij verwacht hadden. Er waren palingen bij, wel zoo dik als hun pols. De jongens hadden de grootste moeite, om die dikke beesten in het emmertje te houden. Telkens keken de koppen boven den rand uit, en eens, toen het Karels beurt was om den emmer te dragen, kronkelde plotseling alweer zoo'n dier tegen zijn arm op.

"Maar rechtsgeleerdheid... watte? Jura! moeten de jongens ook dat wettengedoe in de school leeren?" riep de blinde darm; zijn nijdigheid steeg naarmate het gesprek werd voortgezet, zonder dat hij iets vond om op aan te vallen. "Ja, natuurlijk moeten ze op de hoogte zijn van de wetgeving in hun land; hoe en door wie het recht en orde gehandhaafd worden.

En wie weet, aan welke diefstallen je meer schuldig bent. Ik zou dat nooit, nooit, zeg ik, van je gedacht hebben. Twee jongens van zulke brave ouders. 't Is een schande! Vertel me nu meteen maar, waar de potten en ketels uit de ijstenten gebleven zijn, want daar zul-je ook wel meer van weten." "Wij weten nergens van, burgemeester," zei Jan, "Neen, nergens van," zei Karel.

"O, dat weet ik niet," huilde Jan, terwijl de modder hem van de kleeren droop. "Maar als je getroffen bent, moet het je toch ergens pijn doen?" zeiden de andere jongens. "Och ja, dat weet ik wel, maar ik ben zoo geschrokken," kreunde Jan. "Dat is niet erg, als je maar niet getroffen bent. Je bent anders lang geen held, dat verzeker ik je. Dus hij heeft je echt niet geraakt?"

En doelloos, verdrietig, en de zorg zwaar op zijn borst, stond hij te staren, hij wist niet waarheen, hij wist niet waarom, stond hij te staren, tot de schemering viel. Het was donker, toen de beide jongens zich aanmeldden aan de poort bij het Septizonium. Er was een wacht van Prætorianen, die zaten te dobbelen, te drinken.

Maar Wieze telde haastig het geld, wond de winkelware in heuren voorschoot en hield de pijpen weigerlijk in de hand. Dule, tot morgen, na de mis! en op een loopken was ze al buiten op straat om zoo gauw mogelijk bij de jongens te zijn die alleene waren. Heur herte klopte van gejaagdheid en vreugde. Een mei zou ze maken en de pijpen pinten!

Woord Van De Dag

zelenika

Anderen Op Zoek