Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 3 mei 2025


De Morder waagde twee drittels hij won. "'t Is wel raar," zeide hij, "dat ik winnen moet." Hij won vijf keeren achtereen: bij de zesde gelegenheid waagde hij een thaler hij verloor. "'t Is waarachtig een ijselijkheid," zei hij tegen Pols: "juist nu ik eens winnen wou, gaat mijn thaler weg. Die heele bankiersboel is allemaal dievenpak. Ik doe niet meer meê."

Zulk eene ijselijkheid!" sprak zij met een pijnlijk glimlachje. »Ja toch, als het maar tot een strijd mag komen, dan is er nog uitkomst mogelijk, dan komt er althans verandering, beweging, leven. Nu is er stagnatie in alles en 't is niet om in te denken waar het heen moet!"

Bijou keek haar meelijdend aan en krabde met zijn rechterachterpoot zijn oor, als wilde hij zeggen: „Jaan! Jaan! dat is een ijselijkheid voor je.” Toen kwam hij nader, legde zijn poot op haar arm en keek onbescheiden mee in den brief.

IJselijkheid der ijselijkheden! elk dezer mantels was eene menschenhuid; op hunnen schouder kon ik, aan vier gaten: neus, mond en oogen, het masker der slachtoffers hunner snoode wraakzucht herkennen! Door de openstaande deur traden nu twee bejaarde mannen binnen.

Men besloot dus na lange deliberatiën, in een digten wagen de reis te aanvaarden. "'t Is toch waarachtig een ijselijkheid!" zei De Morder: "maar ik had het gisteren avond wel gedacht." "Ik niet," viel Pols in; "want de zon ging charmant onder, en het dauwde nog al vrij sterk. Wij moeten nu maar denken: Na regen komt zonneschijn." "En na een graauwpapieren lucht een blaauwpapieren," zei Veervlug.

Maar wil je ze nog meer plaisir doen dan met medelijden, vergeet dan je Pruissische Thalers niet." "IJskoude spotter!" mompelde Holstaff. "'t Is toch waarachtig een ijselijkheid!" riep de Morder uit: "dit uitzigt zou zoo heerlijk mooi kunnen wezen, als er maar eene fatsoenlijke rivier door die velden heenliep; maar ja wel! daar is naauwelijks een slootje.

Ja natuurlijk! maar....” Eensklaps worden Waltens oogen rood en vochtig, en terwijl langzaam en stil een heldere droppel over zijn wangen rolt, glinsterend in ’t zonnestraaltje, dat zijn gelaat helder verlicht, vraagt hij zachtkens: „Je weet immers, hoe ik toen bestolen ben?” „Hum ja! ik herinner me wel zoo iets.” „Ik heb geen cent van ’t geld gezien.” „Dat ’s een ijselijkheid.

En ze gingen te zamen weer heen, Grietje en Geurt, en ze zeiden niets; en Grietje bracht de haring in 't koolblad gewikkeld, aan hare moeder terug; een mootje zou Toon misschien verkwikt hebben; maar, Toon at geen haringen meer, en de werkvrouw vond het een ijselijkheid dat ze door Grietjes ziekte zoo niets had kunnen toebrengen om Toon te gerieven.

Het was toen reeds niet mogelijk verder te gaan, niet alleen wegens de volslagen duisternis maar ook door den steeds in kracht toenemenden asch- en puimsteenregen, ten gevolge waarvan het scheeps-kompas allerlei afwijkingen vertoonde. De volgende oogenblikken, lezer, overtreffen in ijselijkheid, alles wat men zich denken kan.

Woord Van De Dag

vuistdreigend

Anderen Op Zoek