Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 9 juli 2025


Het vrouwtje lachte niet, ze luisterde heel ernstig toe, en toen ze eindelijk alles wist, vroeg ze: "En is er thuis nu niemand, lieve kind, die je eens raden en helpen kan?" En toen heel zacht: "Heb je geene moeder?" "Neen, neen," barstte Ida schreiende uit, "eene moeder heb ik niet meer. En Vader zou ik niet durven vragen. Ik zie hem ook haast nooit, hij zit altijd te studeeren.

"De ceintuur wou zeker eens zien, of ze wel alleen den weg naar Ida's kapstok kon vinden," zei 't vrouwtje. Ida lachte, maar ze kreeg ook eene kleur. Gauw nam ze de ceintuur uit de handen van 't vrouwtje en mompelde zoo iets van: "meteen meenemen en ophangen." 't Leek wel, of ze zich wat schaamde. Ida's kamer was nu aan de beurt, om bekeken te worden. Vóór de deur stond Ida even stil.

Dat zijn immers de grootste dwaashedenEn nu geleek de wassen pop sprekend op den ouden heer met zijn breedgeranden hoed; zij zag er even geel en gemelijk uit. Maar de bloemen sloegen hem tegen de dunne beenen; en nu kromp hij weer ineen en werd een kleine wassen pop. Dat was heel kluchtig om aan te zien; de kleine Ida kon zich niet van lachen onthouden.

En gelukkig, tevreden, dat ben je nu ook wel zonder mij. Je zegt immers zelf, dat je nooit weer wilt worden als vroeger, en dat zul je ook niet weer, daar ben ik zeker van." "Maar o," riep Ida, "waarom laat je me alleen? Ik vind het zoo naar, weer altijd alleen te zijn." "Alleen zijn, ja, arm kind, dat is ook naar.

En zoo gauw begon André met zijne gulle babbelachtigheid: Moeder, o, we zijn te vrijen geweest, naar de twee schoonste meisjes van 't land! en hij vertelde lang en breed heel het bezoek op 't Meulenhof. Ida keek ongeloovig en vragend Odo in de oogen en de kerel, om haar te plagen, loech stil bevestigend en deed er dan ook nog 't zijne bij.

De oude straatlantaarn. De ooievaars. Zooals manlief doet, is het altijd goed. De groote Klaas en de kleine Klaas. De vliegende koffer. Vijf uit één schil. De tondeldoos. Het meisje, dat op het brood trapte. De bloemen van de kleine Ida. De onwrikbare tinnen soldaat. De gouden schat. De droom van den ouden eik. Zij deugde niet. De herderin en de schoorsteenveger. De flesschehals.

Aurelianus liet het weder varen , terwijl de Gothen er bezit van namen. Dactyli Idaei, Daktyloi Idaioi, zeer oude daemonen, die op den berg Ida in Phrygië of op Creta woonden en de eerste bewerkers van metalen waren; in Griekenland gelden zij als priesters van Rhea Cybele en worden zij steeds met de Curetes en Corybantes te zamen genoemd, dikwijls niet van hen onderscheiden.

Toen keek Ida door hare tranen heen het vrouwtje eens goed in de vriendelijke, medelijdende oogen, en vóór ze het wist, was ze al aan 't vertellen. Ze begreep het zelf niet, hoe 't kwam, maar het vrouwtje leek haar heelemaal geene vreemde: 't was net, of ze praatte met eene moeder of eene lieve tante of eene goede oude vriendin.

De goden aan het spelen. De speelplaats van de goden was gelegen op de groene vlakte van Ida en heette Idavold. Hier gingen de goden gewoonlijk heen als zij lust in het spel hadden, en hun geliefkoosde uitspanning was het werpen met hun gouden schijven, die zij met groote behendigheid konden gooien.

"Kijk, zoo zetten we de stoelen: recht in de rij en 't behang mogen ze niet aanraken." De mooie nachtzak wou zich maar niet zoo in een hoekje laten stoppen. Ziezoo, daar lag hij al in 't midden op het bed te pronken, dat paste beter voor hem. , wat ging dat gezellig, zoo samen werken. Ida kreeg er hoe langer hoe meer plezier in.

Woord Van De Dag

estes

Anderen Op Zoek