United States or French Guiana ? Vote for the TOP Country of the Week !


De rollen waren omgekeerd, en de ridderlykheid van onzen held begon en quenouille te vallen. Een weinigje behendigheid nog, en de jongen zou schut en wering zoeken onder haar voorschoot. Maar, juffrouw ... Zeg jy gerust Kristien... want zóó hiet ik. Jy mag gerust Kristien tegen me zeggen. Dit durfde Wouter nog altyd niet. Hy vermeed liever de heele vokatief.

En als zij zich verroerden, ter oorzake van de pijne, riepen de soldaten: Hoe, Lutheranen, doet het u dan zeer, zoo vroegtijdig te worden verbrand? En hij, die hen verraden had, hiet Diederik Slosse. Hij had hen naar het nog katholieke Enkhuizen gelokt, om ze den beulsknechten van den hertog over te leveren. En zij stierven als helden. En de koning erfde.

"Schai je der nou al uit?" heet het een oogenblik later uit den mond van denzelfden magistraat, tegen een boer die aan bod is en, zoodra hij hem aanspreekt, wegsluipt, uit vrees voor zijne bekende satire. "Schai je der nou al uit, Jantje? En dat voor een kerel, die Jan Houtkooper hiet; 't is, jandoppie, skande."

Wie is ’t?” vraagt de agent. „Hij hiet Walten en speulde op de kemedie,” antwoordt de hokkebaas. „Zeg!” hij wendt zich tot de werkvrouw, die naast den stoel van Annette staande, zwijgend toekijkt, „zeg! jij zelt er wel ’t fijne van weten?”

"Dat's een weergaasch aardig liedje," zei Dolf, het venster openstootende en de dikke boeremeid aansprekende, die hare "purperen armen", als Rotgans het uitdrukt, in de rookende waschtobbe stak, en het liedje van Klompertje waarschijnlijk gezongen had; "dat's een weergaasch mooi liedje, Trijntje!" "Ik hiet geen Trijntje!" zei de meid, schalk omkijkende.

In Rond den Heerd IV, bl. 130 wordt nog vermeld: "De Maandag na Palmen-zondag hiet te Brugge over oude tijden Kalfdag; die op Kalfdag laatst in schole of te huis kwam was kalf, wierd kalf gescholden, en, in die hoedanigheid, geplaagd en gezeerd." Op Palmzondag begint het tijdperk van het eigenlijke Lentefeest.

Kan ik hebbe ... Begrijp je me ook; of je geen menschekennis?... Mot je mijn hebbe; ik kijk 'n iedereen dwars door ze ziel ... Die geliefde van jou, of hoe ze hiet: je mevrouw ... uwes dame, die's edel.

Zoodra dit gekend was, wilden allen, zonder betalen, aan het zakje zuigen; maar de oudste, die het zakje gekocht en betaald had en Jehu hiet, wilde alleen de eer en 't genot hebben. Zonen van Israël, sprak hij, het zakje in de hand houdend, de Christenen bespotten ons; zij maken jacht op ons, en roepen achter ons alsof wij cahorsijnen of woekeraars waren.

Vervolgens zond hij hem allerlei scheldwoorden naar het hoofd, hiet hem deugniet, galgenaas, gevangenisgebroed, papeter, vetbol, en zei: Dikke walvisch, hoeveel tonnen traan levert gij wel, als men u eenen steek in den buik geeft?

"Ik heb ierst esproken!" "Hoe hiet jij?" "Ik hiet Piet de Wit." "Best hoor; ik zel zwart skraiven."