Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 15 juni 2025
Als hij van plan schijnt dit te doen, zal ik hem op de een of andere wijze zien op te houden; in dien tijd kunt gij naar de Citadel gaan, om Dona Hermoine te spreken en een ontmoeting mogelijk te maken, die niet alleen noodig is voor mijn veiligheid, maar ook voor mijn liefde."
Het is de kamer van de duena; in het midden staat de gravin De Pariza met opgeheven zweep en voor haar op den grond hurkt Alida, de Moorsche slavin. Doch de zweep daalt niet neer. Met den sprong van een jonge tijgerin rukt Hermoine haar uit de hand van de onthutste gravin. "Hoe durft gij mijn kamer binnentreden?" schreeuwt deze. "Hoe durft gij iemand slaan, die mij toebehoort?"
De hemel vergeve mij! tien duizend kronen staan nu op het hoofd van den man, die uw leven redde!" "Diable!" antwoordt Guy, niet zeer ingenomen met hetgeen hij hoort. "De Engelschman is heel goed in staat voor zichzelven te zorgen, wij zullen dus maar van hem afstappen en terugkeeren tot kolonel Guido Amati." "Apropos van hem," lacht Hermoine, "de geest vroeg, meen ik, om een middagmaal.
"Ik doe het, als zij het waagt haar aan te raken!" zegt Hermoine op woesten toon tot Guy; en daarna vriendelijker tegen Alida: "Ga naar mijn kamer en blijf daar; daar zijt gij veilig," en weer in den vorigen toon vervallend: "Laat zij het hart hebben u weer aan te raken en ik eerbiedig haar grijze haren zelfs niet!"
"Gij hebt dien man dus wel zeer lief, mijn Hermoine?" En er klinkt weemoed in zijn stem. "Met mijn gansche hart," antwoordt zij; en plotseling roept zij uit: "Misschien heb ik vanavond nog een andere verrassing voor u, als gij het tenminste toestaat, maar gij staat mij alles toe, nietwaar, papaatje! gij lieve oude papa, die uw dochter vanavond innig gelukkig wilt maken."
"Gij gij zijt er toch niet bedroefd over, dat gij mij moet missen?" fluistert zij, terwijl haar gelaat betrekt. "Neen, dat dat is het niet." Zijn gelaat heeft een uitdrukking, die Hermoine niet begrijpt. "Maar
Ik wist niet, waar ik hem had gelaten," en hem om zijn middel bindend, peinst hij er over, wat er toch wel in kan zitten. "Duivels, het is geen reddingstoestel," denkt hij. "Het zou mij doen zinken als een baksteen." Maar om 't even, wat het ook moge zijn, hij is er door in de wolken, want het komt van Hermoine de Alva.
Daarna zegt zij peinzend: "Was Papa maar hier, dan konden wij hem meenemen." "Ik ik smeek den hemel van niet," antwoordt haar beminde ontsteld. "O, vrees niets, ik ben almachtig tegenover den hertog van Alva!" Met een laatste kushand, snelt Dona Hermoine, vervuld van dit denkbeeld, naar huis terug.
Ik kan het niet verdragen, dat een vrouw, onschuldig of schuldig, zoo diep vernederd en verlaagd zal worden," vervolgt Hermoine, bijna even wanhopig, want de oude man staat maar steeds zijn handen te wringen en schijnt niet in staat tot handelen. Doch nu wordt de woede van den Vlaamschen vader wakker. Zijn tranen houden op te vloeien. Zijn oogen nemen een dreigende uitdrukking aan.
En daar Hermoine er niets tegen schijnt te hebben, hem dit recht toe te staan, geeft zij haar twee Moorsche meisjes, die hen aan tafel hebben bediend, een teeken, en als Chester en Hermoine de eetkamer verlaten, om naar het andere vertrek te gaan, vallen de gordijnen achter hen dicht en zijn zij alleen. "Kom in het venster; daar krijgen wij weldra maanlicht," zegt de jonge dame.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek