Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 30 juni 2025
En geen andere dan zij is 't dus, die ons gemoed, onze ziel aan een veronachtzaamd huis gelijk maakt, waaruit de meesters zijn vertrokken en waarin het brooddronken knechtenpak het bezit dier meesters in liederlijke moedwilligheid vervuilt en verbrast, zich op hun plaatsen zet en hun manieren grijnzend nabootst. Zoo komt het, dat wij aan het bestaan van een volkòmen eerlijk, volkomen deugdzaam mensch nauwelijks meer gelooven. Ja, wij wenden voor aan zulk een nog zekerlijk te gelooven, doen zelfs soms, om onze eigen onschuldige braafheid maar te toonen, alsof we zoo iemand iets heel gewoons en "normaals" vinden, doch óók die veinzerij is een van dat knechtenpak: zij is de lage naäapster van den sinds lang vertrokken meester: het geloof in elkaars goedheid, dat menschen hebben, die niet door de maatschappij tot elkanders roofzuchtige vijanden zijn gemaakt. En zoo gebeurt het, dat, ontmoeten wij een uitmuntend mensch in 't léven, we ons onmiddellijk afvragen: "Zou die man nou wel ècht zoo zijn; heeft-ie met al die goedheid niet de achterbaksche bedoeling zijn eigenbelang te dienen?" En allicht is onze conclusie: "nee die is mij te braaf, die is mij te fijn!" En ontmoeten we zulk een figuur, de beelding van zoo'n edel mensch, in een boèk, o d
Het jongensachtige. Dat uit zich in een alleraardigst, ongegeneerd omspringen met groote namen en zich manhaftig bezighouden met personen en verhoudingen, die vèr boven eens jongens apperceptie uitgaan. Het is zoo iets als de straatbengels, die holden door het revolutie-Berlijn en gilden: "Der Kaiser soll abtreten". Het loopt zoo ongeveer parallel met iets als een A. en S.-raad op een gymnasium. Verreweg het aardigste heeft-ie daarin gepresteerd, toen-ie Heijermans plaatste in de kliek van Stad en Land, welks leden "elkander de hand boven 't hoofd houden". Uit het artikel van mijn vriend Querido ik zeg hem hartelijk dank voor de spontane verdediging van mijn eerlijken naam zag ik wel hoe ook hij daarvan heeft genoten, maar neen, zooals ik...! D
Pas op... nou huilt-ie... Laten ze 't in Godsnaam niet zien... Een hap en kauwen... De oogleden doen pijn zoo... Ze branden... Nou ziet-ie niks van z'n bord, van z'n zilveren vork, van het witte tafelkleed, van de rooie wijn... niks, niks, niks... Alleen wat sterren en stralen van het licht in de tranen, die hij wil inhouden... God! daar glijdt er een langs z'n neus... zachtjes... gloeiend-heet... Nou zullen ze 't zien... Als-ie zich beweegt zullen ze 't zien... Als-ie z'n neus snuit zullen z'm ankijken... Let d'r iemand op 'm?... Kijken ze 'm an?... Als z'm ankijken zien ze dat-ie huilt... Nou is de traan, die ééne, die heete, in z'n bord gevallen... Kijken z'm an?... Nee... Goddank, nee!... Klaar zegt iets... Ze lachen... Goed zoo... Nou heeft-ie meegelachen... Ze merken niks... 't Is voorbij... Maar ze moeten nog niet met 'm spreken... De oogen voelen nog nat... Ze voelen zoo rood... Nou zal-ie blijven kijken naar zijn bord, tot er wéér wat gezegd wordt...
Lantaarnopsteker: Ik kom aan, Ik zet neer, Ik kruip op, Ik steek aan, Ik ga neer, Ik neem op, Ik ga heen. Jantje komt, Jantje komt, Jantje de lanteernman! Vroeg en laat Op de straat, Om te zien, hoe alles gaat. Molenaar: Mulder, mulder, korendief, Groote zakken heeft-ie lief, Kleine wil-ie niet malen, De duvel zal hem halen! Soldaat: Soldaat Kameraad, In de Peperstraat!
Ze ziet niets van 'm dan de punt van z'n bruinen baard, 'n glimmertje van de gouden lorgnet en 'n tip van z'n neus. "Zoo morst-ie nou altijd met z'n sigaren als-ie na den eten indut." "Gaat oom hier wat vooruit?" "Vooruit? Hij is zoo gezond als 'n visch. Hij beeldt zich alles in ... Hij 's nog nooit ziek geweest." "Toch heeft-ie an pa geschreven, dat-ie zich zoo zwak voelde."
Toen zei ik voor een kwartje. Toen zei hij krijg de kouwe koorts. En toen heeft-ie ze voor vijftig cent gelaten." "Nou d'r is nog brood in huis en rijst... Dan kunnen we thuis dineeren. Bak jij ze maar." "Nee bak jij ze. Ik weet niet hoe het gaat." "Ik ook niet." Ik ben tot de overtuiging gekomen dat koken een aparte wetenschap is. Wat maakt die juffrouw Drucker zich druk met emancipatie!
Z'n fletse, verdronken hoofdje met 'n boschduvel van verwarde varkenshaartjes kijkt glazerig over de groote, touwachtige snaren. Roem-roem roem-roem... De arm schokt, beukt den strijkstok heen en weer... roem-roem, roem-roem. De pistonnist controleert de deur , of d'r geen mense zonder betaling wegloopen. Als-ie blaast heeft-ie 'n effen, geel gezicht. Als ie niet blaast puilen de jukbeenderen uit.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek