Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 1 juni 2025


Hierop viel niets te antwoorden, maar Harbert ging toch met zijn verzameling voort, die men in het Rotshuis zeer op prijs stelde. Eens dat zij weer door het bosch dwaalden, riep Harbert plotseling uit: "Konijnen-holen!" "Ja," antwoordde de reporter, "ik zie ze ook." "Maar zijn zij bewoond?" "Dat is de vraag." Het duurde niet lang of de vraag werd opgelost.

Dat Cyrus Smith, Gideon Spilett, Harbert, Pencroff, Nab en Ayrton dit overleefd hadden, was slechts daaraan toe te schrijven dat zij allen bijeen waren onder hun tent, toen zij in zee werden geworpen, op het oogenblik dat de stukken van het eiland naar alle kanten zich verspreidden.

Eindelijk stond hij op een hoog rotsblok en verdween weldra daarachter. Tegen tien uur trokken Gideon Spilett en zijn twee metgezellen hun kleederen uit, maakten er een pakje van, dat zij op hun hoofd legden en waagden zich in het kanaal dat geen vijf voet diep was. Harbert voor wien het water te hoog was, zwom als een visch, wat hem uitmuntend afging.

Onderweg namen Harbert en Nab den telegraafdraad weg, dien kapitein Nemo tusschen de kraal en de Nautilus gespannen had, en dien men later misschien nog kon gebruiken. Allen vervolgden zwijgend hun weg. Het scheen hun toe, dat zij nu meer dan ooit verlaten waren.

Toen Harbert den ingenieur, den reporter en Pencroff weder zag binnenkomen, begreep hij dat de toestand verergerd was, nog meer werd hij overtuigd dat het Rotshuis een gevaar dreigde toen hij Jup zag. "Mijnheer Cyrus," zeide hij, "ik wil vertrekken. Ik kan de reis doorstaan! Ik wil weg!" Gideon Spilett naderde Harbert.

Op het dier toe te springen, het op zijn beurt op den grond te werpen, Harbert te verlossen en hun vijand stevig vast te houden, was voor Pencroff en Gideon Spilett het werk van een oogenblik. De zeeman was een Herkules en de reporter had ook spieren van ijzer, en hoewel het monster krachtig tegenstand bood, werd het vastgebonden, zoodat het geen beweging meer kon maken.

De harde eieren, die hij hun voorzette, versterkten de arme schipbreukelingen, en nadat Spilett met korte woorden de gebeurtenissen van de twee laatste dagen had opgeteekend, gelukte het hem eindelijk in slaap te vallen. Harbert was ook spoedig in rust. Wat den matroos aanging, deze bracht zijn nacht bij het vuur door, waarop hij telkens nieuwe brandstoffen wierp. Eén echter van hen sliep niet.

Terwijl zij zoo spraken, hadden Pencroff, Harbert en Gideon Spilett zich ingescheept en liepen zij over het dek van de Bonadventure. Plotseling riep de matroos uit, terwijl hij aandachtig de kabel beschouwde, welke op de beting lag. "O, zie eens! Dat is toch sterk!" "Wat is er Pencroff?" "Wel, ik heb dien knoop niet gelegd."

Maar met al die plannen bleven zij toch bij de gedachte om later weer naar Lincoln terug te keeren. Nooit zouden zij die kolonie verlaten, die met zooveel moeite gesticht was en die zoozeer in bloei zou toenemen wanneer zij in gemeenschap was met Amerika. Pencroff en Nab hoopten er hun leven te eindigen. "Harbert," zeide de zeeman, "zult gij nooit het eiland Lincoln verlaten?"

Gedurende de vijf volgende dagen, leefden de kolonisten uiterst zuinig, en gebruikten slechts het hoognoodige, om niet van honger om te komen. Zij waren uiterst zwak. Harbert en Nab gaven reeds teekenen van waanzin. Bleef hun in dezen toestand nog een straaltje hoop over? Neen! Wat was hun eenige kans? Dat een schip voorbij de klip kwam?

Woord Van De Dag

buitendam

Anderen Op Zoek