Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 1 juni 2025


Gelooft vrij, dat de eenzaamheid spoedig het verstand uitdooft. Dit blijkt weder uit den ongelukkige, dien gij in zulk een toestand gevonden hebt!" "Maar, mijnheer Cyrus," vroeg Harbert, "waarom gelooft gij dat de verdierlijking van dit rampzalige wezen slechts van eenige maanden is?"

Den anderen morgen, 7 Mei, lieten Cyrus Smith en Gideon Spilett het eten klaar maken, terwijl zij verder de vlakte van het Verre Uitzicht gingen onderzoeken, en Harbert en Pencroff den loop der rivier volgden, om een nieuwen voorraad hout op te doen. Spoedig hadden de ingenieur en zijn makker de plaats bereikt waar het dier den vorigen dag was blijven liggen.

Zij besloten daar halt te houden en alles werd voor het ontbijt gereed gemaakt, want het was half twaalf. Harbert ging water halen uit de beek, die er dicht bij stroomde en bracht het in een kruik, welke Nab medegenomen had. Cyrus Smith maakte zich intusschen tot zijn astronomische waarneming gereed.

Gideon Spilett ging naar het wagentje. Harbert lag buiten kennis! Harbert in het Rotshuis. Nab verhaalt wat er heeft plaats gehad. Bezoek van Cyrus Smith aan de vlakte. Verwoesting. De kolonisten weerloos tegen de ziekte. De schors van den wilg. Een doodelijke koorts. Top blaft weder.

"Neen." "Dat is zonderling. Laten wij niettemin trachten hem terug te roepen." In een oogwenk waren de ingenieur, Gideon Spilett en Harbert bij hun twee metgezellen en verscholen zich, evenals deze achter blokken basalt. Van daar zagen zij duidelijk een rookwolk in de lucht opstijgen, waarvan de geelachtige kleur hunne bijzondere aandacht trok.

Bij het werk dat zij nog te doen hadden, voegden zij nu nog een brug. Nog geen halve mijl hadden zij afgelegd, toen eensklaps uit een dicht begroeid bosch een aantal viervoetige dieren te voorschijn kwamen, die door Top's geblaf op de vlucht werden gejaagd. "Het zijn vossen, zou ik zeggen!" riep Harbert, toen hij de geheele bende vóor zich zag wegrennen.

De gezondheid van de kolonisten, zoowel der tweevoetige als der tweehandige, der vierhandige als der viervoetige, liet niets te wenschen over. Dat leven in de open lucht, op dien gezonden grond, onder deze gematigde luchtstreek, terwijl hoofd en handen moesten werken, kon niet anders dan elken zweem van ziekte verjagen. Ieder was dan ook gezond. Harbert was in dat jaar reeds twee duim gegroeid.

"Nu kunnen wij niet verder!" riep Nab uit. "Jawel," antwoordde Harbert, "want het is slechts een beek, die wij gemakkelijk kunnen overzwemmen." "Waartoe zou dat leiden?" vroeg Cyrus Smith. "Zeer waarschijnlijk loopt deze rivier naar zee. Laten wij aan den linker oever blijven, en wanneer wij dien volgen zou het mij zeer verwonderen zoo wij niet aan de kust uitkomen. Vooruit dus!"

"Ja, Pencroff, omdat gij die zoo gedoopt hebt." "Goed! en wat de andere betreft, dat is gemakkelijk," hernam de zeeman. "Laten wij er namen aan geven zooals Robinson, waaruit Harbert mij zoo dikwijls heeft voorgelezen: "de baai der Voorzienigheid", "Walvisschen-kaap" en "kaap der bedrogen hoop!".... "Of liever de namen van de heeren Smith en Spilett of van Nab," zei Harbert.

Een walvischvaarder had ze ongetwijfeld op het eiland ontscheept, waar zij zich spoedig vermenigvuldigd hadden. Harbert nam zich voor eenigen daarvan levend te vangen om ze naar Lincoln over te brengen. Het viel dus niet meer te betwijfelen, dat te eeniger tijd menschen dit eiland bezocht hadden.

Woord Van De Dag

verduldige

Anderen Op Zoek