United States or Georgia ? Vote for the TOP Country of the Week !


"En ik," riepen Dolf en Nel. "Och, moezekepoes, wat is 't warm!" "Door en Nel, jullie zorgt wel voor onze logé's, niet waar?" "Ja zeker, moeder; ik zeg dan: hocus, pocus pas, 'k wou, dat ons.boertje weer Hansje was, en dan ..." lachte Nel. "Trekt Hans gauw zijn hanssopje aan," zei Bob. "Dan zijn we weer tweelingen." "Nacht vader, nacht moeder!"

En als je nog anderhalf uur voor den spiegel wilt staan, dan is straks al 't mooi van je nieuwe kleeren afgekeken. Kom, Hansje, mijn zoon, 'k zou nu maar eene poos naar buiten gaan." Hansje, mijn zoon ging dralende de kamer uit, naar beneden, den tuin in. "Hoor eens, Hans;" riep zijne moeder hem nog uit het venster na, "ga nu maar niet den weg meer op, blijf liever in den tuin.

Als Leni morgen plotseling bericht, dat "Slokop dood in haar hok ligt" of dat "Asschepoes een ei heeft gelegd," dan gooit Hansje Pansje misschien van schrik een heele kan met melk om." Het koffiedrinken liep verder zonder stoornis af. "Nu, kinderen," zei oom Karel een tijdje later, "ik moet weer weg, hoor. Ik heb in tijden niet zoo heerlijk gelachen. Waar zijn mijn kaboutertjes?"

"Komen jullie toch eens hier," riep hij. "O Bob, blijf zoo stil zitten, ze moeten je allemaal zoo eens zien." Nel en Leni proestten het uit, toen ze Bob in den grooten kuil zagen zitten met alleen zijn bovenlijf er uit. Hansje klapte in de handen. "O, Bobbie, wat een mooi plaatsje." "Kom er maar gauw uit, kleine vent," zei Dolf en gaf Bob een hand.

"Och, kijk toch eens Bobbie, wat dikke kanaries," riep Hansje verbaasd, toen hij voorbij het kippenhok liep en juist zou hij aan Door vragen, of hij eens eventjes een in de hand zou mogen hebben, toen ze geroepen werden, om te komen eten. Vroolijk holde het troepje naar binnen. "O, wat een bestorming, als je blieft eerst voeten vegen," zei Moeder.

Eén, twee, drie; neen Dolf, allen te gelijk beginnen, een beetje achteruit. Ziezoo, nu staan we allen goed: een, twee, drie!" Daar gingen ze. "Gewonnen!" riep Door, nog hijgende en blazende. "Bob, jongen, steek je vlag op." "Als die dikke mijnheer ons niet in den weg geloopen had, waren wij jullie vóór geweest," zei Nel, die met Hansje nummer twee was.

Maar nog eens even keek hij door de takken, waar toch wel het mooie "eekhoornhondje," zooals hij het noemde, gebleven was. "Leni en Hansje zullen al wel bij vrouw Pruim zijn," zei pa na een half uurtje. "Wij hebben, geloof ik, een omweg gemaakt. Zij zullen wel ongeduldig worden en niet begrijpen, waar wij blijven." Maar toen allen bij vrouw Pruim kwamen, zagen ze Leni en Hansje nergens.

"Ja, kleine vent. Hansje Pansje. Nu zullen we maar eerst een boterham gaan eten. Jullie buikjes zijn zeker leeg en hol." Hans en Bob knikten, dat hunne bolletjes er bijna afrolden en natuurlijk deed Fritsjes bolletje op de maat mee. "Daar komen vader en oom Karel al aan. Door, zet gauw den grooten stoel met het kussen voor oom klaar." "Och, kijk eens, Bobbie, wat een aardige poes," riep Hansje.

Pietersen lachte, lachte, dat hem de tranen over de wangen liepen, en hij riep maar aanhoudend: "Neen maar, Hansje, wat heb je daar eene prachtige grap bedacht, zoo'n mooie heb ik van mijn leven nog niet gehoord. Het touw, om ...." En dan barstte hij opnieuw in lachen uit. Hans werd er verlegen onder. "'t Is geene grap," bromde hij half boos en toch met tranen in de oogen, "heelemaal niet.

"Niet zoo wild rijden, niet zoo wild!" had vader juist geroepen, toen op eens, doordat Dora de bocht te kort nam, de sportkar omsloeg en Bob en Hansje er uit en in 't gras vielen! Groote ontsteltenis! Vader, moeder en Keetje kwamen dadelijk aanhollen, want beide logétjes hieven een erbarmelijk geschrei aan.