Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 23 juni 2025


De meester: Hulpt Mamet! dat ic niet uut minen sinne En come, dat verwondert mi. O Esmoreit, edel ridder vri, Die man brachte u in al dit verdriet. Wat hi u secht, hine meines niet, Hi hevet tuweert al valschen gront. Ic cochte u jeghen hem om dusent pont Van finen goude, die ic hem gaf. De jonghelinc: Meester, nu secht mi daer af, Hoe die saken geleghen sijn.

Ook gaf hy hun het recht, om goude en zilvere munt te slaan. Doch het accoord wierd niet getroffen: waar van de voornaamste oorzaak was, zo men zegt, om dat de Keizer een jaarlyksche tribuit van 10000 rhynsche goudguldens eischte, te betalen uit de inkomsten van Friesland over de Lauwers: 't welk alhier te zwaar wierd geacht.

Wy namen den weg over Saardam, Haarlem en ter Goude, welke plaatsen ik zeer fraay vond: ik bewonderde vooral de geschilderde glazen van de hoofdkerk der laatstgemelde stad. Maar de inwooners, die, door nieuwsgierigheid gedreven, ons in meenigte omringden, scheenen my toe een wonderlyk slag van menschelyke wezens te zyn, met lappen bekleed, en door de gaven der natuur zeer weinig begunstigd.

Men maakte tegen hen zulke schimpschriften, dat zy niet minder dan duizend goude ducaaten uitloofden, ter belooning van hem, die 'er den Schryver van zoude aanwyzen, en zy beloofden hem zelfs zynen naam geheim te houden, indien hy 'er op stond, Dit was zonder vrucht; 'er deed zig geen aanbrenger op.

Vuijtnemende schoone stoffen ende goude laeckenen werden daer gemaect, doch vallen seer duer. De Coninclijke Stadt genaemt Chioor heeft een revier dewelcke van daer in zee loopt, zijnde zoo diep dat de aldergrootste scheepen daer rijckelijck uijt ende incomen connen.

En liet noch, ter beschimpinge en verachtinge van gemelden Graaf, goude penningen slaan, waar op aan de eene zyde in 't latyn, doch dus vertaald, stond: Sikke Sjaardema, Landsheer van Friesland: en aan de andere zyde: Libertas prævalet auro: dat in eene goede zin gezegt is: Liever Vry, als Ryk.

Als, ievers in den hof gestaan, de goudenregens opengaan, de duisterheid van 't groen verdwijnt, „het regent en de zunne schijnt.” Hoe jammer dat zoo gauw voorbij, uw vlagen gaan van goude, en gij, o gulden regen, al te broos van leven zijt ge, en tijdeloos ! Gij strooit den weg, nen dag nadien, of twee, dat wij u open zien: zoo derf is dan uw dood gelaat, als kaf, daarop de vlegel slaat!

Zoo wordt in de Mantel van eren het wapenschild beschreven van den edelen ridder, wiens lof hier was verkondigd: "van lazure // met twee ramshorne van goude" . In een andere sproke echter, van het Jodenmeisje dat Christin wordt, spreekt de dichter zijn publiek aan met: "gi goede liede"; diezelfde uitdrukking vindt men in het heiligenleven van Sint Amand, doch afgewisseld door: "ghi lieden alle ghemeene... knapen, joncwive, vrouwen ende heeren."

Vervolgends wordt er gewach gemaakt van eenen Willem, zonder bepaling of hy tot het geslacht zijns voorgangers behoorde, en daarna, in een brief van Bisschop Henric den Eerste, 1260, van den Burchtgraaf Wouter, Geraerts zone uit den huize van der Goude.

Het hoofd van deeze meisjes is met fraay zwart hair verciert, het welk natuurlyke en korte krullen heeft. Wanneer zy uitgaan, dragen zy een hoed van zwart of wit vilt, met een knoop en gouden lis daar aan. Om den hals, aan de armen en enklauwen dragen zy halsbanden, kettingen, armringen, goude penningen, en vercierselen van verschillende koraalen.

Woord Van De Dag

zelenika

Anderen Op Zoek