United States or Curaçao ? Vote for the TOP Country of the Week !


Men ziet het b.v. waar zij de kleinmoedigheid van sommige minnende zielen schelst: "Inden daghe der gratien sijn si coene ende inden nacht der tribulatien soe keren si den rugghe. Dit sijn aermherteghe liede; si werden lichte verheven int suete ende lichte bedroeft in tsuere.

Echter deelt de vertaler zelf in den proloog ons mede dat hij voornemens is, het Latijn "ghetrouwelic te dietschen... die lettere houdende van woorde te woorde ofte van zinne te zinne of van beyden onderminghet, so dattet die liede verstaen moghen na den sede van onsen lande" . Bovendien vallen er in of naar aanleiding van zijn werk andere dingen op te merken die vermeldenswaard schijnen.

Dat deze dichters hunne lezers of hoorders van tijd tot tijd aanspreken met "lieve kindre" of "lieve liede" was dan ook in hun mond alleszins gepast . Op vrijwillige medewerkers aan de volksontwikkeling als deze leerdichters schijnen de priesters weinig gesteld te zijn geweest, even weinig als op den Bijbelvertaler van 1360.

MAERLANT deelt ons in den proloog van zijn Graal-roman mede: Dese historie van den Grale Dichte ick ter eren Heren Alabrechte, Den Heer van Vorne, wael met rechte; Want hoge liede met hoger historie Menechfouden zoecken hoer glorie Ende korten daer mede hoer tijt. En in de opdracht van zijn Spieghel Historiael lezen wij: Grave Florens, coninc Willems sone, Ontfaet dit werc!

Als hij daarna den lof van een goed huwelijk heeft verkondigd, voegt hij er aan toe: Ik weet wel, dat "liede van gheesteliken abite" zich aan dezen lof zullen ergeren en mijne woorden berispen... maar hoe zouden zij aan kost en kleeren komen, indien de gehuwde lieden niet voor hen zorgden ? Tegenover dit drietal kiest slechts een dezer leerdichters de partij der geestelijken.

Zoo wordt in de Mantel van eren het wapenschild beschreven van den edelen ridder, wiens lof hier was verkondigd: "van lazure // met twee ramshorne van goude" . In een andere sproke echter, van het Jodenmeisje dat Christin wordt, spreekt de dichter zijn publiek aan met: "gi goede liede"; diezelfde uitdrukking vindt men in het heiligenleven van Sint Amand, doch afgewisseld door: "ghi lieden alle ghemeene... knapen, joncwive, vrouwen ende heeren."

Verhalen van oorlogen en gevechten, zooals in een veel vroeger eeuw de Friesche zanger BERNLEF er zong, werden ook in MAERLANT'S tijd blijkbaar nog altijd tot liederen verwerkt. In zijn roman van Alexander zegt hij: Alse die liede seghe ghewinnen, Spreectmen verre van haren daden Ende singht er af in meneghen staden.

De neiging tot een titel, door MAERLANT in zijn Alexander terloops gehekeld bij de meisjes uit het volk, is blijkbaar zoo sterk geworden dat een ander dichter er een gansch gedicht aan wijdt, getiteld Van dat die liede sijn gherne geheten joncfrou. Wij lezen daar o.a.: Heile, Griete, Lise oft Calle, heten nu joncfrou alle!

Dat de boerden vooral voor de burgerij bestemd waren zou men op zich zelf reeds vermoeden; dat vermoeden krijgt meer zekerheid door een aanvang als: "Alle swighet ende hoert," of: Ghi goede liede, hoort na mi! Selke boerde en hoerdi nie Als ic u hier sal vertellen. Maar ook sproken en andere ernstige stukken zullen zeker wel eens voor de mindergegoede standen zijn voorgedragen.

De beroemde Jan van Ruysbroec geboren in 1294 is een merkwaardig prozaschrijver. Zijne werken werden in het Hoogduitsch, ook in het Latijn overgezet. Schepenen Raet ende alle de goede ghemeene liede van der poort van audenarde saluut. Jan I schonk talrijke voorrechten aan de Brabantsche gemeenten.