Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 29 mei 2025
Verwantschap met de leerdichters toont de omwerker van den Reinaert ook, waar hij veel gewicht hecht aan "raet", "subtilen raet" en den invloed daarvan aan een hof; waar hij nu eens de vrouwen in een ongunstig licht stelt dan weer een zweempje van vrouwendienst laat blijken.
Blijkbaar beschouwden zij zulke geschriften als pijlen, waarmede onder hunne duiven geschoten werd, en de schrijvers als stroopers in een veld, waar de Kerk "eigen jacht" had. Een dezer leerdichters eerbiedigt de grenzen, waarbuiten men voor leeken niet gaan mag: omtrent God zal de meester zijn leerling onderrichten Also verre voirt als den leeken lieden Gheoorloft is te bedieden .
Toch houden deze leerdichters den blik niet bij voorkeur op het godsdienstig gemoedsleven gericht. Hoofdzaak is voor hen, wat RUYSBROECK samenvatte onder den naam van het Werkende Leven. Waar een hunner een enkele maal over het Schouwende Leven spreekt, daar is hij er blijkbaar mee verlegen, hoe hij het zal plaatsen tegenover het Werkende Leven.
Als hij daarna den lof van een goed huwelijk heeft verkondigd, voegt hij er aan toe: Ik weet wel, dat "liede van gheesteliken abite" zich aan dezen lof zullen ergeren en mijne woorden berispen... maar hoe zouden zij aan kost en kleeren komen, indien de gehuwde lieden niet voor hen zorgden ? Tegenover dit drietal kiest slechts een dezer leerdichters de partij der geestelijken.
Voor het godsdienst-onderwijs werd op de in aantal toenemende scholen langzamerhand beter gezorgd. Toch voelden eenige leerdichters zich geroepen om dat onderwijs aan te vullen en uit te breiden. Zoo ontstonden werken als die Bediedenisse der Missen en de berijmde zoowel als de proza-bewerking van den Dietschen Lucidarius. De inhoud van het eerste werk wordt voldoende door den titel aangewezen.
In overeenstemming met de geringe plaats, door het Schouwende Leven ingenomen, is ook, dat deze leerdichters slechts zelden over Gods wezen en het wezen der ziel spreken.
Dat deze dichters hunne lezers of hoorders van tijd tot tijd aanspreken met "lieve kindre" of "lieve liede" was dan ook in hun mond alleszins gepast . Op vrijwillige medewerkers aan de volksontwikkeling als deze leerdichters schijnen de priesters weinig gesteld te zijn geweest, even weinig als op den Bijbelvertaler van 1360.
In hun streven om de godsdienstige en zedelijke ontwikkeling des volks te bevorderen, trekken de leerdichters ééne lijn met de geestelijkheid.
Men mag wel aannemen dat de leerdichters bij de samenstelling van hun werk het oog hadden vooral op de niet-geleerden, wier grootste deel uit gemeentenaren bestond. Echter vindt men slechts bij een enkele hunner het bewijs, dat hij zich daarvan bewust was.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek