United States or Micronesia ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Neen, neen, Gottwald! je verspreekt je," zei Aalbom poeslief; want Marius maakte de eene fout na de andere, maar hij durfde niet in scheldwoorden uit te barsten om den rector; " denk nu eens na, mijn jongen watte? 'falls, fefelli' zeg je; dat is heel goed; maar nu de supinum de supinum, mijn beste jongen."

Abraham had haar een paar maal ontmoet; maar vermeed dit liefst. Gedeeltelijk had hij een slecht geweten, omdat hij haar zoo zelden een bezoek bracht, gedeeltelijk vond hij het niet prettig menschen uit de stad te ontmoeten, als hij bij Greta was. Maar dien avond kon hij niet ontsnappen. Mevrouw Gottwald verzocht hem ronduit te wachten, dan konden zij te samen naar huis gaan.

Dat de menschen hem konden wantrouwen in zijn verhouding met Greta Steffensen, had hij wel gedacht. Maar het ergerde hem, dat Mevrouw Gottwald daarop gezinspeeld had. En door deze nieuwe indrukken raakte wat hij van Steffensen had gehoord wat op den achtergrond.

Nu moet je niet boos wezen en niet denken, dat ik me met iets bemoei, wat me niet aangaat; mijn leven is zoo geweest, dat 't me is alsof alle weerlooze vrouwen mij aangaan. Goeden nacht!" Abraham liep door in de richting van de stad, en dacht intusschen aan zijn moeder. Er was altijd iets in Mevrouw Gottwald, dat hem aan haar herinnerde.

Intusschen kwam kleine Marius bij, toen hij het koude water in zijn gezicht kreeg; hij lag een half uur op de sofa in de huiskamer van den rector, waar zij hem Hoffmansdroppels gaven, tot hij zoo veel beter was, dat de Pedel hem naar huis kon brengen. Mevrouw Gottwald woonde dicht bij. Kleine Marius verliet de school bleek en half bewusteloos, leunend op den pedel, die al zijn boeken droeg.

Bij de begrafenis van kleine Marius had Mevrouw Gottwald den wensch uitgesproken, dat Abraham vlak achter de kist, naast den predikant zou loopen, hij was de beste vriend van kleine Marius; en hij had immers in 't geheel geen familie. Maar de rector had er zich tegen verzet. Abraham mocht alleen in den stoet met zijn kamaraden meegaan; en hij moest nog blij toe zijn, dat hij dat mocht.

Hij werd gestoord door dat iemand op de deur klopte; dat was Mevrouw Gottwald, die binnenkwam en groette. 't Was nog zoo licht in het westen, dat men elkaar kon zien in de kamer, en Abraham groette wat verlegen; 't was lang geleden, dat hij haar gezien had. Mevrouw Gottwald gebruikte in hare modezaak veel manden van Greta Steffensen en kwam daarom dikwijls bij haar aan.

En je ben zoowat de eenigste." Abraham nam zich voor haar vaker een bezoek te brengen; en intusschen waren zij aan het kerkhof gekomen, waar Mevrouw Gottwald heen wilde, naar het graf van kleinen Marius. 't Was Abraham een paar maal voorgekomen alsof zij iets trachtte te zeggen, maar 't weer opgaf.

Hij presenteerde haar den arm, en zij liepen een eindweegs voort, beiden wat verlegen. Eindelijk zeide zij: "U komt nooit meer bij mij, Mijnheer Lövdahl." "Lieve Mevrouw Gottwald, noem u mij toch Abraham, zooals vroeger." "Ik wil u zoo heel graag noemen als vroeger.

Niet alleen om die herinnering, die hem hinderde, en waaraan hij maar liefst zoo zelden mogelijk dacht. Mevrouw Gottwald, die nu niets meer in de wereld te doen had dan de herinneringen aan haar lieven kleinen Marius te koesteren, klampte zich aan zijn besten vriend vast. Wanneer ze Abraham ook maar in 't oog kreeg liep ze naar buiten of klopte aan het raam.