Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 3 mei 2025
Den eersten keer was 't een schelpendoos; toen een koffiekop; den derden keer een groote peperkoekenman. De jongen knapte op, was welgebouwd, er kwam wat dons op z'n bovenlip, hij had een goedigen, vranken oogopslag, en droeg een leeren hoedje, achterover geschoven als dat van een loods. Ze had altijd plezier in zijn vertelsels doorspekt met zeemanstermen. Misschien zou hij twee jaar wegblijven.
Met dien goedhartigen draak zou de worsteling inderdaad gevaar loopen een kinderachtig spiegelgevecht te worden, want zijn omvang en zijne logheid maken hem bijzonder weinig geschikt voor snelle en beslissende bewegingen; maar hij wordt bijgestaan door een paar lummels met pluimmutsen op het hoofd, die zijne traagheid op allerlei wijzen moeten aansporen, hetzij door zijn staart dreigend in de hoogte te tillen, hetzij door hem in vollen ren over het plein te laten hollen, achtervolgd door den schitterenden Sint-George op zijn paard, die tegen altijd nieuwe gevaren schijnt te strijden, telkens bedreigd door de lagen en listen van den zoo goedigen en komischen demon.
Het was een charmante avond; de geheele wereld had zich dan ook perfect geamuseerd. De stad is van u vervuld!" "Vleier!" zei Henriette, "maar ik weet," liet zij er op goedigen toon op volgen, "ik weet dat gij het goed meent." En zij reikte hem de hand. Hij nam die niet vervoering aan en trok haar naar de vensterbank.
Lewin zag Kitty aan en meende haar nimmer zoo schoon gezien te hebben; het was de schoonheid van haar jubelend innerlijk wezen, die haar bestraalde; hij wilde spreken, maar hield zich stil, vreezende, dat de ceremonie nog niet was geëindigd. De priester zeide hem zacht met een goedigen lach: "Omhels uw vrouw, en gij, omhels uw man," en nam hem de kaarsen uit de handen.
"En 'k weet eiges soms niet woarom 't hart mien zoo sloan kan," hernam het meisje; "went Deine-Meu is wel krukkerig, moar arger is ze toch niet.... en gij....?" "Ikke....?" zei Paul. "Gij....!" herhaalde het meisje, maar hokte en drukte het voorschoot voor hare oogen. "Nou, Anneke, wat zou 'k dan....?" hernam Paul op een zoo zacht goedigen toon, dat Anneke geheel van streek raakte.
"Nou....," zei het meisje op eens, verlegen, "'k mot naar huis, hoor!" "Weet je wat zoo mal is....?" kwam plotseling de jongen met een goedigen grinnik, en als buitengewoon vermaakt over iets potsierlijks, dat hem eensklaps opviel: "Sien is een mooie meid.... en jij ben heelemaal niet mooi, Merie.... God bewaar me, nee, je heb 'r niks van.... en toch lijken je op 'r...."
Ziet gij ze, zeide hij met een goedigen, overtuigenden glimlach, terwijl hij met zijn hand over mijn schouder wees, daar ginds, waar die twee boomen staan; de eerste draagt een zwarte Tscherkessenjas en achter hem zijn er nog twee. Ziet gij ze? Als het kan, zou ik het graag willen. En daar komen er nog drie langs het bosch rijden, voegde Antonoff, die een zeer scherp gezicht had, er bij.
Ze wisselde even een goedigen blik met haar moeder en ging toen op een houten stoel zitten praten en luisteren, en ze keek hem aldoor aan.... "Die Bussumsche lucht doet u goed," zei Bernard, "u ziet er uitstekend uit...." Toen keek ze weer even naar haar moeder, met verhoogde blijdschap, en over 't oude gezicht met den stalen bril gleed een teere glans van innige, weemoedsvolle vreugde.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek