Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 28 mei 2025
Een zware stilte hing in de kamer en de vlamme kraakte daarin heel gewichtig op, boven de lampe. Goedele! Hij kon de zwijgende stonde met zijn heeschen kreet niet overwinnen. Een ongenadige zwaarte woog op zijne borst en hij voelde zijn longen eronder vernauwen. Hij snakte naar zijn asem.
Daardoor was zij, Goedele, klein en leelijk. Ze bleef thuis. Ze verbood aan Sebastiaan haar nog op te zoeken. Ze zei hem dat ze groote rust noodig had. Ze leefde dan, nietsdoende en sprakeloos en lui. Ze zette zich viermaal vóor haar schrijftafelken, te wege een langen brief voor Ameye op te stellen.
Ze walgden hem voor 't meerendeel; hij deed evenwel zijn best om zich buiten bereik te houden en liet dan liefst een onbeduidend vriendelijk lachje op zijne lippen versteenen, bij wijze van antwoord. Hij kon de familie Wilder moeielijk lijden Goedele toch had hij innig lief, en haar schoon gelaat, daar berustte hij in, en het troostte hem over 't valsche gezwets, dat hem gedurig krenkte.
In Goedele en haperde geen aarzeling meer. Ze geraakte in vroolijke stemming, drevelde om de kamer, schikte entwat, dat van zijn plaatse was verschoven, en toonde zich buitengewoon opgeruimd. Getweeën waren ze nadien luid-lachend aan het spelen, malkander treiterend of kriebelend of peensend. Nabij den noene stond Goedele beteuterd naar 't horloge te kijken. 't Is tijd!... Ze zuchtte 't bijkans.
Hij zag de waterplaskens en de grijze droogten wegsleren onder zijne voeten. Op deze stonde, waar ze beide stille voorttorten, ontstond er een wrevelig ongemak. Goedele voelde dat hare oogen moe werden, lijk die van iemand, die te lang in warme kamers bleef. Ze zei: We loopen buiten onzen weg! Ze keerden zich alletwee naar links en rechts, en begonnen te lachen. Ze waren nabij de St. Anne markt.
Goedele had hem voor 't eerst bij mevrouw De Vleeschhouwer ontmoet, nu haast een jaar geleden. Hij had haar dadelijk met liefelijke gedienstigheid omringd, en, omdat hij zoo zacht was, kon zij hem goed verdragen rond haar. Hij kwam naderhand hier thuis, op de half-maandelijksche soepee-vergaderingen. Goedele ging nooit uit. Ze kende alleen de familie De Vleeschhouwer.
Hij lachte met wel genoegen en wreef zijne handen overeen en zette zich bij 't vuur te warmen. Hij schudde zijnen kop, ten teeken dat hij in zijn geest aan 't redeneeren was, en hij deed zijne knieën tegeneen knokkelen, in koortsige vroolijkheid. Ze dorst nog weenen, de valsche leegloopster! 't Walgde Goedele. Ze stond recht en keek naar 't horloge, lijk iemand die op de ure wacht om heen te gaan.
Haar stevig aangezicht rees bleek op uit de gapende donkerte, en 't licht kletste open op haar voorhoofd. Ze tort naar voren. Hoe dof ook hare stappen smoorden over het dichte tapijtsel, toch voelde meteen Goedele hare aanwezigheid. Ze sidderde en haar asem bleef hangen in hare keel. Hare vroegere vreezen bevingen haar op een nieuw en verlamden hare spieren.
Ze zette zich neer vóor 't venster en kruiste hare beenen en deed haar pantoffel bijzen op 't ende van haren opgeheven voet. Ze lei hare armen op de leuning van twee naaststaande stoelen en vroeg hoe 't met Wiezeken was. Goedele zei dat het haar niet goed voorkwam, dat het kind daar wel deerlijk lag, zoo wit over zijne kaken, zoo wassig, en zoo teerblauw op de randen van zijne lippen.
Hij trok een blauw zakje te voorschijn en lei 't neere voor hem, en nam vervolgens nog een grooter zakje, in getafeld linnen, en lei 't nevens 't andere. Hij bekeek ze dan allebei met troetelende oogen, en zijn tonge sleerde tweemaal over zijn lippen ten teeken dat hij tegenwoordig gelukkig was. Hij ontknoopte zijn jas en over zijn beenen heen zeeg het ivoren kistje, dat Sebastiaan aan moeder ten geschenke gegeven had. Juist bij tijde kon hij 't grabbelen, en een subiete warmte schoot op naar zijne wangen, bij 't gedacht dat het in zijn val op den vloer groot gedruisch hadde gemaakt. Hij keek onwillekeurig omme, en Goedele zag zijn oogen van schrik openstarren en zijn neuze, langgeworden, over zijn mond een schaduw leggen, lijk een bange holte. Hij bukte zich opnieuw. Hij ontsloot het getafeld zakje en goot in het kistje, profijtelijk om niet de stilte te storen, den rinkelenden inhoud. 't Waren koperen en zilveren muntstukken en allerlei kleine dingen van stoffelijke weerde: gulden franjen, oude knoopen, kragen en borduursels van marine-officiers, allerlei metalen platen en rondekens, schitterende gesteenten. Goedele herkende in den kostelijken schat een duurbaren halsband van peerlen en koralen stekjes met onderaan een schoon geel kruis. Ze had het juweel overjaar verloren, meende ze. Ze merkte nog een paar ringen, die Sebastiaan peinsde te zijn zoek geraakt bij de pompe, een dag in den Zomer, als hij moegetennist was en zijn handen wou wasschen. Vele kleinoodiën lagen daar ondereen in wanorde. Rik wroette met zijne vingeren erin en stak zijn kinne uit naar voren, en neep zijne oogen dichte om diepe zijn wellust te voelen. Hij scharrelde in de schitterende gesteenten, hij streelde langzaam dien overvloed van weelde, peuterde om robijnen en diamanten, bepootelde de zware kettingen, zich deugddoende aan zijn tastelijk eigendom. Zijn lippen hergingen bijwijlen. Hij reutelde, zingend zoetekens: Al 't mijne ...
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek