Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 1 mei 2025
Die wisten wel dat Leontientje aangekomen was, doch hadden haar nog niet goed gezien. Bruuntje, een vriendelijk, vijftigjarig ventje, met een fijnbesneden, regelmatig gezicht, donkere oogen en zware gespikkelde snor, lichtte eventjes zijn pet op en groette "elk ne goên oavend," terwijl hij zijn gewone plaats aan de lange tafel naast een der ramen ging innemen.
Kijk, kijk! Wie da we doar hén! riep Veel-Hoar, half spottend, half uitdagend. We zóen wel geld gêen om ulder te zien! Deeske Wildeborst en Theofielke Schandevel hielden zich even heel kalm en ernstig, alsof ze de spottende toespeling niet begrepen. "Elk ne gôen oavend," herhaalden zij enkel nog eens.
Nòù es 't de goên tijd, woar da alles van 't vrende kan komen als 't in 't land zelve nie 'n groeit." Weer spraken zij, allen ondereen nu, van den goeden en den slechten tijd, van de menschen van vijftig jaar geleden, die met weinig tevreden waren en hun geld opspaarden; en van de menschen van den tegenwoordigen tijd, die veel verteerden en voor hun ouden dag niets overhielden.
Al langzaam langer speelt, dwersdeur de weidegronden, 't zij welker koe een beeld van schaduw bijgebonden; en, wangedrochtig groot, in 't donker gers, voortaan, zie 'k zwarte spoken van gevlerkte koeien staan. Goên nacht!
Evenwel voegden zich verschillende geslachten uit de beide Goën, dan tot deze, dan tot gene partij; zelfs familiën verdeelden zich, en dit gaf derzelver leden nieuw voedsel tot scheuring en bederving.
Hij mompelde een "goên dag" terug, maar zonder ze ooit aan te halen of er verder eenige notitie van te nemen. Hij stond op, stak een pijp aan en ging weer naar 't veld, waar hij tot twaalf uur bleef. Dan zat hij met Rozeke en de kinderen, met Meleken en Vaprijsken aan de gemeenschappelijke tafel.
Toen ik slechts een paar honderd meters meer van hem verwijderd was stak ik den arm in de hoogte, groetend-zwaaiend met mijn paraplu. Hij scheen er eerst niets van te merken. Hij bleef gebogen vooruit loopen, worstelend tegen den nijdigen wind. Maar ik zag dat de vrouw hem een duw gaf en hij keek op en bleef staan. Weer zwaaide ik en riep hem van verre goên dag. Nu had hij mij herkend.
Ooo?... 't es seekelou, en toch zeu veele! Ha moar, kijkt toch ne kier hoe veele." Eet-e geiren chocolat, tante?" vroeg, liefelijk glimlachend, Leontientje. Joa ik, zille, en zuk ne goen, zei Cordúla; gulzig proevend. Het was een voile zak pralines, en Cordúla presenteerde er nu ook van aan Leontine en aan de broers, die, gegeneerd-glimlachend, met aarzelende vingers zich bedienden.
Neen, 'k en vind hem niet, maar 'k hoore, 'k hoore, 'k hoore een lied hem lustig weven: het kettert in de dreven. Zoo zit en zingt er menig man, vroegmorgens op 't getouwe, om, van goên drom , te maken langlijdend lijwaadlaken. De wever zingt, zijn' webbe deunt ; de la klabakt, 't getouwe dreunt; en lijzig varen de spoelen heen, in 't garen.
Een vóór een traden zij door de openstaande voordeur en een gangetje binnen, en kwamen, links, in de helderheid van een groote plaats, de oogen knippend tegen 't licht, en machinaal "elk ne goên dag" wenschend.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek