Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 18 november 2025


"Ik gebied u te spreken!" vervolgde hij, den hoestenden roodbroek met een doordringenden blik in de oogen ziende: "Spreek zeg ik u: waar hebt gij dit portret gestolen?" Het woord gestolen, maakte een gewenschten indruk. "Gestolen!" zeide de man, zich herstellende: "Het is niet gestolen!

Verder behoeven we niets meer te hooren; je weet de rest!" Dit was de eerste vertelling van Jan met de Pijp. "Meneer, meneer, vanmorgen is er een jongen van het dorp naar de gevangenis gebracht, omdat hij gestolen heeft!" zoo riep op zekeren Zaterdagmorgen het zoontje van den dokter, toen hij bij den ouden heer Van Laeken achter in den tuin kwam, waar reeds het geheele gezelschap vergaderd was.

Hij belooft den nieuwsgierigen waard dat deze den brief mag lezen, dien hij in den afgeloopen nacht vergeefs heeft gezocht, en de waard verraadt nu zijn dochter; hij meent nl. dat Sophie het geld heeft gestolen. Alcest, met deze wetenschap toegerust, hoopt dat Sophie hem nu meer ter wille zal zijn; maar zìj beschuldigt haar vader.

De dief bekende: hij had de trompet gestolen, was er mee weggevlucht, had het achter een loods, bij 't station, verstopt. Pardon, m'sieu, kwijlde hij smeekend-gevouwen handen naar mij uitstrekkend; pardon, ça ne m'arrivera plus. Allez! beval de commissaris onverbiddelijk. En de snikkende dikkerd werd weggebracht, terwijl een agent de trompet ging halen.

Honderden werden gedood, maar duizenden kwamen daarvoor in de plaats. De kamer was helder verlicht door den glans der glimwormen, en het muskietengordijn zonk onder voortdurend toenemende gewicht. Bij dit merkwaardigen gezicht fluisterden sommigen der dorpsbewoners: "Jimpachi zal dan toch wel het geld van den ouden man hebben gestolen. Dit is de wraak van Kanshiro."

Een zeven- of achtjarig meisje, zeide de nota, door haar moeder aan een herbergier in de gemeente toevertrouwd, was door een vreemdeling gestolen; het meisje heette Cosette en was het kind van een vrouw, Fantine genaamd, die, men wist niet wanneer of waar, in een hospitaal overleden was. Deze nota kwam onder de oogen van Javert en maakte hem nadenkend. De naam Fantine was hem bekend.

De oogen van den Afghaan waren intusschen gevallen op mijn paard; hij bedacht, hoe bruikbaar de merrie voor hem zou zijn op zijn tochten, en den avond na zijn vertrek bemerkten wij, dat hij met een vriend was gekomen en het paard had gestolen.

Ik zal snel loopen en ik kom spoedig weerom." De koster geloofde hem en hij bleef bij den zak in het land zitten. De duivel echter ging in het klooster, en riep luide: "Waakt op! waakt op! en vervolgt den koster, den dief, want hij heeft al de juweelen van het klooster gestolen en is daarmee weggeloopen."

"Die verklaring komt ons niet waarschijnlijk voor. Wij hebben reden te gelooven, dat gij een papier van groot gewicht uit het ministerie van buitenlandsche zaken hebt gestolen en dat het uw plan was, dit hier te verbergen. Gij moet ons naar Scotland Yard volgen om gefouilleerd te worden." "Haar protesteeren en tegenstribbelen hielp niets. Er kwam een rijtuig voor en met ons drieën reden we weg.

Ik kon niet slapen en ging daarom tegen middernacht de straat op, om er nog eens over te denken, en toen ik bij dien ouden, wrakken steenoven kwam bij de Matigheidsherberg, ging ik met mijn rug tegen den muur staan. Juist op dat oogenblik slopen die twee kerels mij voorbij, met iets onder den arm, 't welk ik vermoedde dat zij gestolen hadden.

Woord Van De Dag

aroetekoeënd

Anderen Op Zoek