Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 18 juli 2025


Ik heb niet gestolen, ik heb van den weg opgeraapt wat er lag. Gij spreekt van Jean Valjean, Jean Mathieu. Ik ken die lieden niet. Zij wonen zeker in 't dorp. Ik heb bij den heer Baloup, op den boulevard de l'Hopital gewerkt. Ik heet Champmathieu. Gij zijt wel slim, dat ge mij kunt zeggen waar ik geboren ben. Ik weet het zelf niet. Iedereen komt niet in een huis ter wereld.

Eénmaal had hij appelen gestolen in den tuin van Wobbe, waar de jongens dikwijls heengingen om vruchten weg te nemen, want Wobbe had een grooten boomgaard, waarin heel veel lekkers groeide. Jantje had er nog nooit aan meêgedaan, maar eindelijk liet hij zich overhalen om ook meê te gaan. 't Was op een herfstavond en ruw weer.

Hij zal denken dat ik 't geld en de boeken gestolen heb; en de oude juffrouw en alle menschen, die zoo goed voor me zijn geweest, zullen denken dat ik gestolen heb. O, heb medelijden met me en stuur 't terugBij deze woorden, uitgestooten met al de kracht die hevig lijden geeft, viel Oliver op zijn knieën voor den Jood en vouwde zijn handen in volslagen wanhoop.

Nemen wij deze feiten als waar aan en zij schijnen onweersprekelijk dan is hieruit slechts één gevolgtrekking te maken: eene ondernemende bij uit de kolonie moet naar een anderen korf gevlogen zijn en er een werksterei gevraagd, geleend of gestolen hebben.

Hij hield haar kauwend in den mond hoewel met tranen in de oogen, daar het hem zeer pijnlijk scheen. Eindelijk kon hij het niet meer uithouden, en spuwde die ook uit. Buffalmacco liet het aan het gezelschap en Bruno drinken; dezen, die dit met de anderen te samen merkten, zeiden, dat Calandrino het zeker zelf had gestolen en er waren er onder, die hem dit hevig verweten.

Neen, dat was bij zijn kind geen schijngrond, geen ingebeelde hemel, geen gestolen zegen! Hij behoefde haar niets meer te vragen. Wat was zij gelukkig! En hij, wat was hij ongelukkig, wat was zijn toekomst donker! In plaats dat hij 't zijn kind moest aanzeggen, had zijn kind 't hem aangezegd. Wonderlijk toch, zoo'n kind!

Hij was niet plichtig, maar zwak.... Gij alleen, mevrouw, gij zijt het, die mij verraderlijk hebt bestolen, en dit laat zich nog genoeg merken aan uwen bitteren haat tegen ons...." Nu klom de woede van mevrouw Van Valburg ten top; het bloed vertoonde zich gloeiend onder hare wangen, en zij borst los in de volgende bedreigingen: "Wat gestolen? Ik gestolen? Gij onbeschofte!

Hij heeft medegedeeld hoe hij het kind heeft gestolen en te Parijs heeft achtergelaten in de avenue de Breteuil; hoe hij de voorzorg had genomen om de merken van de kleeren af te knippen, opdat ze niet tot eene herkenning zouden leiden. Daar zijn die kleeren, die bewaard zijn door de brave vrouw, welke zoo belangeloos mijn zoon heeft opgevoed. Wilt gij dien brief lezen? wilt gij die kleeren zien?

»Daarvoor heb ik hem tot heden toe ten minste gehouden, maar toch zonderling inderdaad." »Welnu! wat is zonderling? Gij maakt mij nieuwsgierig met al die twijfelachtige uitdrukkingen." »In één woord, ik heb nu suspicie gekregen dat Frits...." »De teekening zou gestolen hebben? Dát geloof ik nooit."

Zie hier een voorbeeld van de manier, waar op hy dezelven behandelde. Twee Negers hadden eene geesseling verdiend, om dat zy in zyn magazyn met geweld waren ingedrongen, en gestolen hadden, en zy wierden met eenige zweepslagen vry gelaten, om dat ze nog jong waren, terwyl twee anderen, die ongelukkiglyk ouder waren; verwezen wierden, om voor een geringe twist drie honderd slagen te ontfangen.

Woord Van De Dag

1195

Anderen Op Zoek