Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 29 mei 2025
"Aan mijne moeder al mijn kleederen, behalve de blauwe boezelaar met de zakjes ook mijn portret en mijn medaljon met mijn hartelijke liefde. Ook betuig ik haar hierbij mijn berouw dat ik ooit om haar ouwe Johanna gelachen heb.
Vader lachte eens even toen ik hem dat den volgenden morgen vertelde, maar had hij geweten, waarmede monsieur Levin, de oude tante en nog zoo vele anderen wel bekend waren, ik weet niet, of hij wel zoo vroolijk gelachen zou hebben. Den anderen morgen hadden we aardrijkskunde. "Ik geloof dat die mooie meneer met dien bril op zijn vlasschuit doof is," zei Jacques stilletjes tegen me.
Hendrik en Gerrit waren er ook, en hij zag dadelijk dat die twee 't ook al wisten, dat er over gesproken en gelachen was aan hun tafeltje. Gerrit glimlachte met een gemeen genoegen in 't geval, Hendrik keek hem ernstig, kalm-onderzoekend aan. Maar ze zeiden er geen woord van, geen van allen, ze deden alsof ze er niet aan dachten.
Laps sloeg ons prinsje te-pletter, my, u, ons allen, godbetert, Met 'n compositum mixtum. van vleipraat en Fockink's likeur! Wat de geesten zouden gelachen hebben!
Zekeren dag zong een koormoeder een psalm die met Ecce begon, maar in plaats van Ecce zong zij ut, si, sol, en onderging voor deze verstrooidheid een Culpa gedurende den geheelen heiligen dienst. Wat de misslag grooter maakte was dat het geheele kapittel gelachen had.
Hij lachte over die geschiedenis en bracht hen bij een zekeren Sandro Agolante, die in Treviso woonde en die zeer in den gunst van den landsheer stond. Toen hem alles naar behooren verteld was, verzochten de waard en zij, dat hij zich met het geval van Martellino zou bemoeien. Sandro, na erg te hebben gelachen, ging naar den landsheer en kreeg gedaan, dat Martellino werd ontboden; dit gebeurde.
Nadat over dit feit door hen gelachen was, hadden Anichino en de donna voldoende gelegenheid, meer dan zij zonder dit avontuur zouden hebben, te doen, wat hun vermaak en genoegen was en daarom behaagde het Anichino bij Egano in Bologna te blijven. Achtste Vertelling. Een echtgenoot wordt jaloersch op zijn vrouw.
Ik weet wel dat we gelachen hebben om dien kleinen jongen, die zoodra hij het boek in zijn hand had, zich omdraaide en naar zijn plaats ging, en de heele gratias vergat." "Dat zal het geweest zijn," zei de goedhartige echtgenoot, die blijde was iets te kunnen aangrijpen dat zijne onvoorzichtige herinnering overschaduwde. "Ja, ja, die kleine jongen; ik zie hem nog duidelijk vóór me."
Piero en zij hadden den jongen lief als hun eigen zoon. Zij konden niet van hem scheiden." De vrouw was wanhopig, maar misschien de man nog meer. Hij dreigde den karabinier, zoodra deze zich slechts bewoog. Toch scheen de karabinier te merken, dat hem de zege zou geworden. Men had gelachen toen hij sprak van signorina Francesco. "Dood mij, als ge wilt," zei hij tot Piero. "Maar helpt je dat?
Zij, zij zijn het epos. Zij, zij zijn de tragedie. En zij, zij weten niets van ons, omdat wij zoo groot zijn. En wij, wij weten niets van hen, omdat zij zoo klein zijn. Hoewel hunne strijd, hunne tragedie, hun epos niet anders zijn dan de onze. Te kritizeeren heeft mij nooit toe gelachen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek