Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 25 juni 2025
"Waarop is de vrijheid van Czernovië gegrond? Op het Charter, dat Keizer Nicolaas ons gaf, toen de Republiek op van Rusland gekochten grond gesticht werd. Dat Charter is nu tot asch verbrand. Ziedaar het eerste bedrijf van het drama.
De heerlijkheid en de vrijheid der kinderen Gods is nooit, dat ze nu doen mogen, wat hun gevalt, en leven mogen, gelijk het hun lust; maar altoos en onverbiddelijk, dat ze des Heeren zijn. Zijn gekochten. Hem toebehoorende. Zijn dienstknechten en dienstmaagden. Dienende nacht en dag in zijnen tempel.
Tom bleef onderdanig staan, en toch kon Legree het niet voor zich zelven verbergen, dat hij zijne macht over zijnen gekochten slaaf, hoe dan ook, verloren had; en toen Tom in zijne hut verdween, en hij zijn paard wendde om heen te rijden, schoot er eensklaps eene van die flikkeringen door zijne ziel, die dikwijls den bliksem des gewetens in een donkeren, goddeloozen geest zenden.
"Luister, Hoossein, mijn getrouwe dienaar!" zei hij. "Neem dezen duur gekochten gevangene en leid hem door de kerkers, totdat gij aan den twaalfden komt; laat hem daarin en sluit de twaalf deuren zorgvuldig achter u, zoodat hij noch zon noch maan kan zien. Mij dunkt, dan zal hij spoedig bereid zijn een Mohammedaan te worden!"
HARPALUS. Zou je mij eens kunnen raden? Je zult merken dat ik niet vergeetachtig en niet ondankbaar ben. NESTORIUS: Nu, ik wil je wel 't middel aan de hand doen om te komen waar je wezen wilt. HARPALUS: Maar wij hebben 't niet in onze hand om van adel geboren te zijn. NESTORIUS: Als je 't niet bent, moet ge door uw voortreflijke daden maken dat uw adeldom bij u een aanvang neemt. HARPALUS: Dat duurt zoo lang. NESTORIUS: Tegen een flinke som verkoopt de keizer ook wel een adelbrief. HARPALUS: Om dien gekochten adel wordt over het algemeen gelachen. NESTORIUS: Als ge dan niets belachelijkers kent dan gelogen adel, waarom streeft ge dan naar den adellijken titel? HARPALUS: Om verschillende redenen, en gewichtige ook. Ik heb geen bezwaar je die te vertellen, als gij mij de manieren wilt meedeelen waarop ik den menschen het idee kan geven dat ik een edelman ben. NESTORIUS: Dus alleen maar den naam wil je bezitten, zonder de werkelijkheid? HARPALUS: Ja, waar de werkelijkheid niet aanwezig is, daar nadert de schijn er toch 't dichtst bij. Maar kom, geef nu eens raad, Nestorius. Wanneer gij mijn beweegredenen hoort, dan zult ge moeten zeggen dat het de moeite waard is. NESTORIUS: Nu, als je 't dan wilt, dan zal ik 't je zeggen. In de allereerste plaats moet je uit je vaderland weggaan. HARPALUS: Dat weet ik. NESTORIUS: Je moet je begeven in gezelschap van jongelieden van werkelijk adellijken bloede. HARPALUS: Dat begrijp ik. NESTORIUS: Tengevolge daarvan zal men gaan denken, dat gij ook tot die menschen behoort met wie gij omgaat. HARPALUS: Zoo is het. NESTORIUS: Zorg dat ge niets aan u hebt of niets doet wat burgerlijk is. HARPALUS: Wat bijvoorbeeld? NESTORIUS: Ik bedoel uw kleeding; uw kostuum mag niet van wol zijn, maar wèl van zijde of, als je het geld ontbreekt om die te koopen, dan een kamelotten buis, ten slotte nog liever een van linnen dan van laken. HARPALUS: Goed zoo. NESTORIUS: Pas ook op, dat ge niets gaafs aan uw lijf hebt: heb kerven en scheuren in je hoed, je wambuis, je laarzen, je schoenen, in je nagels als je kunt. Zorg er ook voor dat je nooit over iets wat laag bij den grond is, spreekt. Als er een vreemdeling uit Spanje komt, vraag dan hoe 't tegenwoordig tusschen den Keizer en den Paus staat: hoe uw bloedverwant, de Graaf van Nassau het maakt: hoe 't met uw andere kameraden gaat. HARPALUS: Dat zal ik doen. NESTORIUS: Aan uw ringvinger moet ge een ring dragen met een gesneden steen er in. HARPALUS: Als ten minste mijn beurs het toelaat. NESTORIUS: Een vergulde ring met een nagemaakten steen kost niet zooveel. Maar er moet een wapenschild bij. HARPALUS: Wat raad je me aan te kiezen? NESTORIUS: Twee melkemmers zoo je wilt, en een bierpul. HARPALUS: Kom, je houdt me voor 't lapje: spreek liever in ernst. NESTORIUS: Ben-je nooit in den krijg geweest? HARPALUS: 'k Heb er nooit een gezien. NESTORIUS: Maar, tusschen twee haakjes, je hebt denk ik, wel eens aan ganzen en kapoenen bij de boeren den kop afgeslagen? HARPALUS: Heel dikwijls, en w
Als van zelve geeft men zich over aan den indruk van deze onuitsprekelijk bekoorlijke natuur; en men kan bijna niet anders dan gelooven, dat dit schoone land slechts door tevreden, gelukkige menschen werd bewoond, eenvoudig van zeden en levenswijze en onverschillig voor den zoo duur gekochten roem, vergeten bij de wereld, maar in rust en vrede genietende van de onuitputtelijke zegeningen der natuur.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek