Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 16 juni 2025


Dit ging zoo: de vroolijke oude heer stak een snuifdoos in zijn ééne en een portefeuille in zijn andere broekzak, een horloge in zijn vestjeszak, met een ketting om zijn hals; op zijn overhemd stak hij een speld met een nagemaakten diamant, knoopte zijn jas stijf dicht, borg zijn zakdoek en brillehuis in zijn zakken en liep de kamer op en neer met een stok, zooals men op elk uur van den dag oude heeren op straat kan zien loopen.

Ze speelde met zenuwachtige haast een lang en lastig stuk. Ze maakte geen muziek. En dadelijk was uitgestorven 't gepraat langs de hoofdenrij en allemaal zaten ze in stil-stijve luisterhoudingen. Bernard keek achter de hoofden om tersluiks naar André, die ook naar hem keek, en toen met een nagemaakten wanhoopsblik naar de zoldering.

HARPALUS. Zou je mij eens kunnen raden? Je zult merken dat ik niet vergeetachtig en niet ondankbaar ben. NESTORIUS: Nu, ik wil je wel 't middel aan de hand doen om te komen waar je wezen wilt. HARPALUS: Maar wij hebben 't niet in onze hand om van adel geboren te zijn. NESTORIUS: Als je 't niet bent, moet ge door uw voortreflijke daden maken dat uw adeldom bij u een aanvang neemt. HARPALUS: Dat duurt zoo lang. NESTORIUS: Tegen een flinke som verkoopt de keizer ook wel een adelbrief. HARPALUS: Om dien gekochten adel wordt over het algemeen gelachen. NESTORIUS: Als ge dan niets belachelijkers kent dan gelogen adel, waarom streeft ge dan naar den adellijken titel? HARPALUS: Om verschillende redenen, en gewichtige ook. Ik heb geen bezwaar je die te vertellen, als gij mij de manieren wilt meedeelen waarop ik den menschen het idee kan geven dat ik een edelman ben. NESTORIUS: Dus alleen maar den naam wil je bezitten, zonder de werkelijkheid? HARPALUS: Ja, waar de werkelijkheid niet aanwezig is, daar nadert de schijn er toch 't dichtst bij. Maar kom, geef nu eens raad, Nestorius. Wanneer gij mijn beweegredenen hoort, dan zult ge moeten zeggen dat het de moeite waard is. NESTORIUS: Nu, als je 't dan wilt, dan zal ik 't je zeggen. In de allereerste plaats moet je uit je vaderland weggaan. HARPALUS: Dat weet ik. NESTORIUS: Je moet je begeven in gezelschap van jongelieden van werkelijk adellijken bloede. HARPALUS: Dat begrijp ik. NESTORIUS: Tengevolge daarvan zal men gaan denken, dat gij ook tot die menschen behoort met wie gij omgaat. HARPALUS: Zoo is het. NESTORIUS: Zorg dat ge niets aan u hebt of niets doet wat burgerlijk is. HARPALUS: Wat bijvoorbeeld? NESTORIUS: Ik bedoel uw kleeding; uw kostuum mag niet van wol zijn, maar wèl van zijde of, als je het geld ontbreekt om die te koopen, dan een kamelotten buis, ten slotte nog liever een van linnen dan van laken. HARPALUS: Goed zoo. NESTORIUS: Pas ook op, dat ge niets gaafs aan uw lijf hebt: heb kerven en scheuren in je hoed, je wambuis, je laarzen, je schoenen, in je nagels als je kunt. Zorg er ook voor dat je nooit over iets wat laag bij den grond is, spreekt. Als er een vreemdeling uit Spanje komt, vraag dan hoe 't tegenwoordig tusschen den Keizer en den Paus staat: hoe uw bloedverwant, de Graaf van Nassau het maakt: hoe 't met uw andere kameraden gaat. HARPALUS: Dat zal ik doen. NESTORIUS: Aan uw ringvinger moet ge een ring dragen met een gesneden steen er in. HARPALUS: Als ten minste mijn beurs het toelaat. NESTORIUS: Een vergulde ring met een nagemaakten steen kost niet zooveel. Maar er moet een wapenschild bij. HARPALUS: Wat raad je me aan te kiezen? NESTORIUS: Twee melkemmers zoo je wilt, en een bierpul. HARPALUS: Kom, je houdt me voor 't lapje: spreek liever in ernst. NESTORIUS: Ben-je nooit in den krijg geweest? HARPALUS: 'k Heb er nooit een gezien. NESTORIUS: Maar, tusschen twee haakjes, je hebt denk ik, wel eens aan ganzen en kapoenen bij de boeren den kop afgeslagen? HARPALUS: Heel dikwijls, en w

De stoomfluit gilde, de wielen krasten en steunden; de trein kwam tot staan. Tot nu toe hadden de tramps in ongerustheid verkeerd, of het den nagemaakten klerk en zijn kameraad gelukken zou den machinist en den stoker vrees aan te jagen; toen zij nu den trein zagen stoppen, begonnen zij te jubelen van blijdschap, en verdrongen elkander naar den achtersten wagen. Ieder wilde de eerste zijn.

Don George belastte zich er zelf mee, om haar op de hoogte te brengen en om de zaak nog natuurlijker te maken, zou men haar laten spreken met den koopman, die den nagemaakten brief zou hebben ontvangen.

Och, dat ge ook dien valschen dorst, dien nagemaakten dorst niet langer voor het echte dorsten woudt aanzien! Heere! ik breide mijn handen naar U uit; mijn ziele ligt voor U als een dorstig land, dat wel zeer dorre en verdord is, maar zijn eigen dorst nog niet doorgrondt! Zalig zijn de vreedzamen; want zij zullen Gods kinderen genaamd worden. Matth. 5:9.

Woord Van De Dag

zingenden

Anderen Op Zoek