Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 23 juli 2025


Pallieter schoot in een luiden lach, en wilde den vogel streelend prijzen om zijn daad, maar Petrus vloog op en zette zich van boven op den witgehuifden wagen te peinzen, met den bek in de pluimen. Loebas liep bassend vooruit. En zoo rolde de wagen over de zingende Begijnenvest en het regende lauw en langzaam Fransoo en zijn vrouw stonden hen af te wachten op den Molenberg.

Charlot en de pastoor zouden morgen komen op het hondenkarreke. Charlot haalde Fransoo met de schuit van den anderen kant en de schilder vertelde hun dat zijn vrouw niet kon meekomen omdat er een van zijn zeven kleinen scheuten in de tandekens had. "Mor we zullen het allien oek wel gedaan krijge!" riep Fransoo. De dag hing grauw-blauw uit, de avond kwam ijl en stil en de tij liep ferm op.

Fransoo was in zijn hemdsmouwen, die tot boven de ellebogen opgerold waren, en zijn dikke bloote armen waren vol verfkladden, tot zelfs op zijn neus was een blauwe vlek. "'t Plakleerken" was een oude afspanning, aan den voet van den meulenberg. Twaalf platte linden belommerden nevenseen de lange witte gevel.

Pallieter riep hem, en door den plassenden regen kwam de dikke vent lachend aangekwakkeld. Hij stapte in het bootje, en zette zich op een banksken. Zij vaarden verder. "De rege mokt ma zat!" juichte Pallieter. "Mij nat!" zei Fransoo.

Gade gijlie fieste?" vroeg hij er nieuwsgierig bij. "Ja!" riep Fransoo, en Pallieter nam een tonneken van de kar en betaalde. De vent reed voort, en terwijl Fransoo den honing droeg, rolde Pallieter het tonneken met voetstampen voort. "Mor hoe na gedroenke!" vroeg Fransoo, "wij hemme gin kraan en ginne pot!" Pallieter krabte in zijn haar "'n kraan is niks, mor waar ne pot gon hale?"

En zie! iedereen was aan den dans behalve de oude, die voor zich zelf maar tapte. Elke jongen nam een meiske, en de jongens die overschoten dansten met elkaar; zoo danste Fransoo met een klein bultig boerken. Maar Pallieter had er het bloemeken uitgehaald; een mollig ding met bloote braaien en armen, en een blozend gezicht vol rose zomersproeten. Ze had oogen vinnig lijk van een kat.

"Neeje!" zei ze, "'k doen alles te voet, al zeven uren in den regen, in zoe'n hondeweer!" en ze keerde terug naar den steenweg, en vervoegde de andere pelgrims, Pallieter en Fransoo lachten, maar toch vaarden zij dan terug. Pallieter luisterde naar den regen, en Fransoo, die maar smoorde, zag soms met één oog het blauwe landschap aan. Als zij thuis kwamen, herkleedden zij zich.

Onder de druiven, die eens wijn zouden worden dronken zij het donkerroode vocht, uit groote kristallen roomers, die zongen als men er maar effekes tegen stiet. Fransoo was in zijn schik met den goeden wijn, hij liet zijn glas noch leeg noch gevuld staan; het ging er in lijk water. Charlot dronk zoeten witten wijn, en ze had een flesch voor haar alleen.

Den pastoor werd de datum kond gedaan, en hij haalde drie flesschen op, van achter 't patersvaatje. De kaarsen werden aangestoken, en de pastoor wilde Beethoven spelen op zijnen cello, maar 't ging er niet in; Pallieter en Fransoo zaten daar allebei stapelzat, en dronken maar aanhoudend voort; Pallieter zong iet zonder woorden, begost dan weer te vertellen om dan in eens te zwijgen.

"Allé dan, in de vischkamer!" riep Pallieter, en Fransoo wrong zich door het vierkant in den bak, en liet er alleen zijn blozenden, lachenden bacchuskop boven uitsteken. En daarop riep Fransoo: "dor moet oep gedroenke weurre, lot ons in e stamineeke gaan." "Ni!" zei Pallieter, "as we thuis kome." "Dor zet ik 'n pijp oep," riep Fransoo, en hij smoorde een pijp uit zijn dikken kop.

Woord Van De Dag

soepe

Anderen Op Zoek