Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 4 juni 2025


Fantine was schoon, zonder dat zij 't zelf recht wist. Diepzinnige navorschers, geheimzinnige priesters van het schoone, die stilzwijgend alles met de volmaaktheid vergelijken, zouden in dit naaistertje, door de Parijsche bevalligheid heen, de gewijde Euphonia der ouden hebben ontdekt. Deze dochter der onbekendheid was van den echten stempel.

Eensklaps riep zij: "Gij spreekt van mijnheer Madeleine! waarom fluistert ge? Wat doet hij? Waarom komt hij niet?" Haar stem klonk zoo luid en forsch, dat de beide vrouwen een mannenstem meenden te hooren. Verschrikt zagen zij om. "Antwoord toch!" riep Fantine. Het dienstmeisje stamelde: "De portierster heeft mij gezegd, dat hij heden wellicht niet zou komen."

De liefdezuster richtte haar kalmen, treurigen blik op Fantine en zeide: "Mijnheer de maire is op reis." Fantine richtte zich op en ging gehurkt zitten. Haar oogen glinsterden. Haar smartelijk gelaat schitterde van onbeschrijfelijke blijdschap. "Op reis!" riep zij, "hij is Cosette gaan halen." Toen hief zij haar handen ten hemel en haar geheele houding scheen zich te verheffen.

Het is door de verklaring van twee of drie voerlieden, die hem ontmoet hadden, gebleken, dat hij een pakje droeg en in een kiel gekleed was. Van waar had hij die kiel? Men is het nooit te weten gekomen. Echter was eenige dagen te voren een oude werkman, in de ziekenzaal der fabriek, overleden, die een kiel had nagelaten. 't Was misschien deze kiel. Een laatste woord over Fantine.

De fabriek was den geheelen dag gesloten geweest, de wagenpoort gegrendeld, de straat eenzaam. In het huis waren slechts de twee geestelijke zusters, zuster Perpetua en zuster Simplicia, die bij het lijk van Fantine waakten.

Van Fantine spreek ik niet; zij is een droomster, een peinzende, een teergevoelige, een schim in de gedaante van een nimf, met de kuischheid eener non, die in het grisetten-leven verdwaald is, maar dit in illusiën ontvlucht; die zingt en bidt, en het azuur aanschouwt, zonder te weten, wat zij ziet of wat zij doet, en met hemelwaarts gerichte blikken in een tuin omdoolt, waar meer roofvogels zijn dan zij kent!

Fantine verwachtte dagelijks de komst van mijnheer Madeleine, evenals men een straal van zon en blijdschap verwacht. Zij zeide tot de liefdezusters: Ik leef slechts, wanneer mijnheer de maire hier is. Dien dag had zij veel koorts. Zoodra zij mijnheer Madeleine zag, vroeg zij hem: "En Cosette?" "Spoedig," antwoordde hij glimlachend.

Toen zag zij iets ongehoords, iets zoo ongehoords, dat zelfs in de gedrochtelijkste koortsbeelden haar zoo iets niet verschenen was. Zij zag den politieagent Javert mijnheer den maire bij den kraag vatten; zij zag mijnheer den maire het hoofd buigen. Het was haar, alsof de wereld onderging. Inderdaad, Javert had Jean Valjean bij den kraag gevat. "Mijnheer de maire!" riep Fantine.

Fantine mengde zich in den groep en lachte evenals de anderen om deze toespraak, die beurtelings tot het gemeen en tot het meer fatsoenlijk publiek gericht was. De tandentrekker zag het schoone lachende meisje, en riep haar eensklaps toe: Ge hebt fraaie tanden, lieve meid, die daar lacht. Zoo ge mij uw voortanden wilt verkoopen, geef ik u voor ieder een gouden Napoleon.

Er zijn aandoenlijke illusiën, die misschien verheven werkelijkheden zijn. Ontwijfelbaar is het, dat zuster Simplicia, de eenige getuige van dit tooneel, dikwerf verhaald heeft, dat, toen Jean Valjean Fantine toefluisterde, zij duidelijk op haar bleeke lippen en in haar strakke oogen een onbeschrijfelijken glimlach zag verschijnen.

Woord Van De Dag

zelenika

Anderen Op Zoek