United States or Estonia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hy verhaalde aan Duclari en Verbrugge hoe hy in zyn jeugd iets aantrekkelyks had gevonden in het duel met den sabel, 't geen de waarheid was ... doch hy zeide er niet by hoe hy na 't wonden van zyn tegenparty gewoonlyk schreide, en zyn gewezen vyand als een liefdezuster verpleegde tot de genezing toe.

De lieve God is goed; mijnheer Madeleine is goed; verbeeldt u, hij is naar Montfermeil gegaan, om mijn Cosette te halen." Zij legde zich neder, hielp de liefdezuster het hoofdkussen verschikken en kuste het zilveren kruisje, dat zij aan den hals droeg, en 't welk zuster Simplicia haar gegeven had. "Mijn kind," zei de zuster, "tracht nu te slapen en spreek niet meer."

"Mijn kind," zei de liefdezuster, "wees rustig, ga weder liggen." Fantine hernam, zonder van houding te veranderen, luid en op een heftigen, hartverscheurenden toon: "Zou hij niet komen? Waarom? Ge weet de reden; ge spraakt er fluisterend over. Ik wil ze weten." De dienstmeid fluisterde schielijk de liefdezuster toe: "Zeg, dat hij op het stadhuis bezig is."

Fantine richtte zich op, en op haar stijve armen en handen steunende, aanschouwde zij Jean Valjean, Javert en de liefdezuster; zij opende den mond om te spreken, maar slechts een gereutel kwam uit haar keel, haar tanden klapperden, zij stak angstig de armen uit, opende stuiptrekkend haar handen, en tastte om zich, als iemand die verdrinkt; toen zonk zij eensklaps in het hoofdkussen neer.

Bij den derden slag richtte Fantine zich op, schoon zij zich anders nauwelijks in haar bed kon bewegen; schier krampachtig vouwde zij haar magere, gele handen samen, en de liefdezuster hoorde uit haar borst een dier diepe zuchten opstijgen, welke een zwaren last schijnen op te heffen. Toen wendde Fantine het hoofd en zag naar de deur. Niemand kwam binnen; de deur opende zich niet.

Maar mijnheer de maire was er: wat had zij te vreezen? Javert trad tot in 't midden der kamer en riep: "Nu! komt ge?" De ongelukkige zieke zag rondom zich. Er was niemand dan de liefdezuster en de maire. Wie kon deze smadelijke oproeping gelden? Haar alleen! Zij rilde.

De liefdezuster richtte haar kalmen, treurigen blik op Fantine en zeide: "Mijnheer de maire is op reis." Fantine richtte zich op en ging gehurkt zitten. Haar oogen glinsterden. Haar smartelijk gelaat schitterde van onbeschrijfelijke blijdschap. "Op reis!" riep zij, "hij is Cosette gaan halen." Toen hief zij haar handen ten hemel en haar geheele houding scheen zich te verheffen.

In haar rouwtijd kon zij niet uitgaan, zij, die zooveel hield van zich overal in het publiek te vertoonen. Nu moest men haar zoo'n klein pleiziertje aandoen, trachten haar een beetje te verstrooyen. Zooveel práatte zij ook niet. Haar tegenwoordigheid zoû Mathilde niet vermoeyen. Jozef was weêr een tijd trouw thuis gebleven. Geregeld, als een liefdezuster, stond hij Mathilde ter zijde.

Zij was er blijkbaar trotsch op, in deze familie de plichten eener liefdezuster te vervullen.

Zuster Simplicia was wit als was. Bij zuster Perpetua was zij als de waskaars naast de vetkaars. Vincentius van Paula heeft het portret der liefdezuster heerlijk geschetst in deze bewonderenswaardige woorden, waarin hij zooveel vrijheid met zooveel dienstbaarheid paart.