Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 13 juni 2025
Don Quichot telde iederen slag, en toen de laatste viel, was hij hoogst verblijd en kon nauwelijks den dag afwachten, om te zien, of Dulcinea van Toboso dan ook in den vollen glans hare herkregen schoonheid voor hem zou staan. Voor dag en dauw zat hij weer te paard en keek onderweg elk vrouwelijk wezen aan, om in haar de onttooverde prinses te herkennen.
Allen verwonderden zich over deze boodschap, maar vooral Don Quichot, wien zij dan ook het meest aanging. "Denkt gij de toovenaars, Montesinos en Dulcinea hier werkelijk af te wachten?" vroeg de hertog den held, die in diepe gedachten stond. "Stellig!" verklaarde Don Quichot met vaste stem.
Hoewel bitter gekneusd en bijna van zijne zinnen beroofd, bracht Don Quichot toch, zij 't al met zwakke en trillende stem, de koene woorden uit: "In spijt van uwe lans beweer ik, dat Dulcinea van Toboso de schitterendste schoonheid op den wijden aardbodem is, niettegenstaande ik van mijzelven erkennen wil, dat mijne zwakheid en mijn ongeluk mij verhinderd hebben, deze waarheid zegevierend staande te houden.
De beide heeren hoorden dit bericht met verwondering aan; want ofschoon zij Don Quichot een tamelijk hoogen graad van gekheid toeschreven, moesten zij erkennen, dat wat zij nu van zijne dollemansstreken vernamen, hunne stoutste verwachtingen nog verre overtrof. Eindelijk verzochten zij Sancho, hun den brief te toonen, dien de ridder aan zijne aangebedene Dulcinea van Toboso geschreven had.
Aldus spreekt Martino, de machtigste aller toovenaars." Na het lezen van dit opschrift was Don Quichot zeer verheugd, met zoo gering gevaar eene zoo roemvolle daad verricht te hebben, en zijn hart klopte hoorbaar bij de gedachte, dat hij zijne verhevene Dulcinea thans wellicht spoedig onttooverd zou zien.
"Welaan dan," sprak Don Quichot, "zoo zij uwe bede u toegestaan, mits zij namelijk niet strijdt tegen wat ik mijn vaderland, mijn koning en mijn hooge gebiederesse Dulcinea van Toboso verschuldigd ben." "Tegen niets van dat alles strijdt zij," antwoordde de hulpzoekende jonkvrouw en richtte zich op.
"Kunt gij mij ook zeggen, of het waarheid of een droom was, wat mij in de grot van Montesinos is overkomen? Kan ik mij op Sancho Panza's zelfkastijding gerust verlaten? En eindelijk, zal mijne edele gebiederes Dulcinea ooit onttooverd worden?" "Van die grot zwijg ik," antwoordde het hoofd.
De pastoor troostte hem over dat verlies en beloofde hem, zijnen heer te zullen bewegen eene tweede aanwijzing op de drie ezels af te geven. Deze toezegging stelde den schildknaap ten volle gerust, terwijl het verlies van den brief voor Dulcinea hem niet de koude kleeren scheen te raken.
Ik ben gekomen, om met u te kampen en de sterkte van uw arm te ondervinden, daar ik u tot de bekentenis wil dwingen, dat mijne dame schooner en edeler dan Dulcinea van Toboso is. Erkent gij dit vrijwillig, dan moogt gij ongehinderd uws weegs trekken en voor ditmaal den dood ontgaan; zoo niet, gord u aan ten strijde, en de hemel doe de waarheid zegepralen.
Hij liet zich van zijn ezeltje glijden, greep het paard van de zoogenaamde Dulcinea bij den teugel, viel op beide knieën neer en sprak: "Hooge en doorluchtige prinses, keizerinne der schoonheid, wilt gij zoo goed wezen en uwen getrouwen ridder ontvangen, die daar, door uw aanblik betooverd, als versteend staat en door uwe tegenwoordigheid totaal is beteuterd?
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek