Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 13 juni 2025
Deze moet gij trouwen, want gij trouwt met haar een heel groot koninkrijk en kunt dan uwen trouwen schildknaap beloonen, die u altijd braaf en eerlijk gediend heeft." "Zwijg!" beval Don Quichot met somberen ernst. "Ik mag uw wensch niet vervullen en nimmer aan trouwen denken, zoolang Dulcinea van Toboso nog mijne hooge en verhevene gebiedster is."
Daar Dulcinea niet lezen kan, voor zoover ik weet, zal zij met dat onderschrift volkomen tevreden wezen, en dan heb ik haar ook nog maar pas een- of tweemaal gezien, omdat zij door haar vader, Lorenzo Corchuelo, en hare moeder, Aldonza Nogales, zeer streng wordt opgevoed." "Ei, de dochter van Lorenzo, die dikke vette, is dat dus uwe hooge en edele gebiedster?" vroeg Sancho Panza heel verwonderd.
Zoo kortte hij zich dus den tijd met op de groene weide rond te kuieren, den zoeten naam zijner Dulcinea in de schors der boomen te snijden en verzen te maken, die in liefelijkheid alles overtroffen, wat nog ooit door een menschenkind gedicht is. Onderwijl reed Sancho Panza door de bosch- en bergstreken en kwam al spoedig op den grooten heerweg uit.
Desniettemin moest hij op Don Quichots vragen antwoorden geven; doch hij richtte die in, zooals zij best in zijn kraam te pas kwamen. "Nu, Sancho Panza," begon Don Quichot, nadat hij zich languit op zijne legerstede had uitgestrekt, "waar en hoe hebt gij de aanbiddelijke Dulcinea aangetroffen? Wat deed zij, wat zeide zij? Hoe dacht zij over mijn brief?
Toen nu echter Don Quichot stevig was vastgebonden, knielde hij neder, riep de krachtdadige bescherming van zijne Dulcinea in en naderde toen den afgrond, waarin hij zich wilde laten neerzakken. Voordat hij aan den rand kwam, moest hij echter met zijn zwaard zich een weg door het struikgewas banen, dat voor den ingang der grot welig was opgeschoten.
Eindelijk brak hij het lange stilzwijgen af en sprak: "Sancho, breng mij naar het paleis mijner gebiedster. Misschien wil een gelukkig toeval, dat wij haar wakende vinden." "Maar naar wat paleis moet ik u dan brengen, edele heer?" riep Sancho verlegen uit. "Hier heeft men geen paleizen en, zooals ik u al zei, uwe Dulcinea woont in een ellendig klein kot van een huisje."
Zij heette eigenlijk Aldonza Lorenzo, maar daar die naam hem niet mooi en deftig genoeg klonk, zoo noemde hij haar Dulcinea van Toboso, daar hij dit voor een recht hoogdravenden, welluidenden en geheimzinnigen naam hield, die eerder aan eene prinses en hooge dame, dan aan eene gewone boerendeerne deed denken. En dat immers was de hoofdzaak voor onzen held.
"Het leger, dat daar in aantocht is, bestaat uit zes scharen beroemde toovenaars, die op een triomfkar de onvergelijkelijk schoone Dulcinea van Toboso medevoeren. Zij nadert betooverd onder geleide van den grijsaard uit de grot van Montesinos, die den edelen Don Quichot de wijze zal mededeelen, waarop hij de hooge prinses Dulcinea onttooveren kan."
Met deze woorden maakte hij zich tot den kamp gereed, dacht aan zijn hooge gebiedster Dulcinea van Toboso, riep hare machtige bescherming tegen het dreigende gevaar in, dekte zijn borst met het schild, velde de lans, stoof in wilden galop vooruit en richtte onversaagd zijn aanval op den naastbij staanden windmolen.
Dit gerucht deed den herbergier en zijne gasten verschrikt toeschieten en met verbaasdheid zien, wat gebeurd was. En toen hij bemerkte, welk machtig leger tegen hem in aantocht was, greep de wakkere ridder nu zijn zwaard en riep uit: "Nu, o Dulcinea, koninginne van mijn hart, nu is het tijd, dat gij uwe oogen op mij richt en ziet, welk vreeselijk en schrikbarend avontuur ik hier te bestaan heb."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek