United States or Jordan ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hij had, gelijk wij weten, Toboso nog met geen voet betreden, hoewel hij den bedrogen ridder duizend dingen van Dulcinea en zijne boodschap aan haar had weten op de mouw te spelden.

"Och lieve hemeltje," zeide Sancho Panza, "ik vond hem half naakt, in 't bloote hemd, vervallen, geel, van honger blaffend en voortdurend naar zijne Dulcinea zuchtend. Ik droeg zorg, dat hij mij niet te zien kreeg, en ben maar dadelijk tot u teruggekeerd."

Geen wonder dat ze er zoo uitzien, ze zijn geschud onder de ruwe handen der vrachtjes-mannen aan de spoor, als de gele graankorrels in de wan van Dulcinea. Maar die roode vlekken, die roode, dat is de kleur van La Mancha's rauwen grond.

Zij brachten hunne dieren in draf en zagen, uit het bosch komende, de drie boerinnetjes reeds dicht voor zich. Don Quichot keek deze echter nauwelijks aan, maar liet zijne oogen over den weg naar Toboso rondgaan, om de schoone prinses Dulcinea met hare hofdames te zien te krijgen.

Zooveel is zeker, dat hij gek is, stapelgek, 't eene ding voor het ander houdt en zwart voor wit, maar wit voor zwart aanziet, zooals bij die windmolens, die schapenkudden en de hemel weet waar meer zonneklaar gebleken is. De eerste de beste boerenmeid, die ik te zien krijg, stel ik hem als prinses Dulcinea voor.

"Wel, doodeenvoudig," antwoordde Sancho. "Ik ben het zakboekje kwijt, waarin de brief van mijn heer aan zijne Dulcinea en buitendien ook de door hem eigenhandig onderteekende aanwijzing staat, dat zijne nicht mij drie van de jonge ezels, die hij op stal heeft, moet uitleveren."

"Daar er geen ander middel bestaat, toont dan in 's hemelsnaam wat gij kunt, mijne heeren!" zeide hij glimlachend. "Ik zal mij, met uw goedvinden, tot kamprechter opwerpen." De beide ridders dankten Don Moreno en maakten zich tot den aanval gereed. Don Quichot riep de bescherming van zijne Dulcinea in, en nam hierop nog een weinig meer veld, daar hij zag, dat zijne tegenpartij datzelfde deed.

"Gij hebt uw Rocinante maar aan te sporen en den weg op te rijden, om uwe aanminnige Dulcinea te zien. Zij komt daar met twee van hare hofdames aandraven, om u een bezoek te brengen." "Wat zegt gij daar?" riep Don Quichot half verschrikt. "Hoed u, hoed u, Sancho, mij opzettelijk te misleiden, om door eene bedrieglijke boodschap mijne diepe treurigheid in een snel vervliegend geluk te verkeeren."

Komt nader dan, komt nader, een voor een of allen te gelijk, en ik wil u toonen, wat straf hen wacht, die wagen, aan de edele en hooge dame Dulcinea van Toboso de verschuldigde achting te ontzeggen." "Ei, heer ridder, hoe kunt gij u ook zoo schrikbarend driftig maken?" antwoordde de spotzieke koopman, met moeite zijn lachlust bedwingende.

Don Quichot vroeg namelijk naar zijne aangebedene Dulcinea van Toboso, en Sancho had het gesprek veel liever op de prinses van Micomicon gebracht, om in zijn heer den wensch op te wekken, om die schoone dame te huwen, en zichzelf op die wijze het vurig begeerde stadhouderschap te verzekeren.