Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 26 juni 2025


De vogel hoorde hem, en met één vleugelslag was hij boven op den steen. De jongen stond gauw op, en kwam hem tegemoet. "Ben jij niet Bataki, de raaf, een goede vriend van Akka van Kebnekaise?" vroeg de jongen. De vogel keek hem aandachtig aan, en knikte toen drie keer met den kop. "Jij bent toch niet de jongen, die met de wilde ganzen rondvliegt, en dien ze Duimelot noemen?"

"Zou misschien het werk beter gaan, als ik je een verhaal vertelde?" vroeg hij. "Ja, dat kon wel," zei de jongen, maar tegelijk gaapte hij, en was zóó slaperig, dat hij nauwlijks zijn werktuig kon vasthouden. "Ik zal je eens wat zeggen, Duimelot," zei Bataki. "Ik heb al een lang leven achter mij. Ik heb veel goeds en veel kwaads ontmoet, en verscheiden keeren ben ik door de menschen gevangen.

De witte ganzerik had Donsje uitgekozen als reisgezel, en ze hadden hier en daar rondgevlogen in de grootste onrust over Duimelot. Onder dat rondzwerven hadden ze een lijster gehoord, die, in een boomtop gezeten, riep en bromde over iemand, die zich "kraaienroof" had genoemd en hem voor den gek gehouden.

Maar haar linkervleugel was uit het lid, en sleepte over den grond, zoodat die haar hinderde bij al haar bewegingen. "Je hoeft niet bang voor me te wezen," zei de jongen, en keek lang zoo boos niet, als hij van plan was te doen. "Ik ben Duimelot, de reiskameraad van Maarten, den ganzerik," ging hij voort, en hij wist niet, wat hij zeggen zou.

En eens in de honderd jaar stijgt de stad in den nacht op uit de zee, in al haar pracht, en ligt op de oppervlakte der aarde één uur lang." "Ja, dat moet het wezen," zei Duimelot, "want dat heb ik gezien." "Maar als dat uur voorbij is, zinkt ze weer neer in de zee, als niet een koopman in Vineta in dien tijd iets aan een levend wezen heeft verkocht.

Toen Windsnel en de kraaien dat hoorden, werden ze zóó boos, dat ze van plan waren op den jongen aan te vliegen om hem te verscheuren. Maar Haspel kraste en schreeuwde, en ging voor hem staan. "Neen, neen, neen!" riep hij, en zag er doodverschrikt uit. "Wat meen je wel, dat Windkara zeggen zal, als jelui Duimelot verscheurt, vóór hij ons het zilvergeld bezorgd heeft?"

De jongen lag te slapen op dezelfde plaats als Akka en de wilde ganzen, toen hij Donsje hoorde roepen: "Duimelot! Duimelot! Maarten, de ganzerik, wordt door een arend verscheurd!" "Neem mij op je rug, Donsje! en breng me bij hem," zei de jongen. Toen hij bij hem kwam, was Maarten bebloed en erg gekwetst, maar hij vocht nog.

Sommigen jammerden, anderen riepen om wraak! allen sprongen of fladderden op Duimelot af, met Haspel aan 't hoofd. Maar die gedroeg zich, als naar gewoonte, averechts verkeerd. Hij fladderde maar met uitgespreide vleugels boven den jongen, en verhinderde de anderen hem met hun snavel te doorboren. Nu vond de jongen toch, dat hij 't erg voor zich had bedorven.

De zwaan stond dadelijk op, maar niet zóó gauw, of de vos had haar kunnen pakken, als hij gewild had. Maar hij bedacht zich, en vloog in plaats daarvan, regelrecht op den jongen af. Duimelot zag den vos aankomen, en liep het land in. Voor hem lagen de open, vlakke weiden. Hij zag geen boom, waar hij in kon klimmen, geen gat om zich te verschuilen. Hij kon niet anders dan hard wegloopen.

"Ik zit hier het staaldraad door te vijlen, dan kun je wegvliegen." De arend hief den kop op, en zag in den lichten nacht, hoe de jongen aan het staaldraadnet zat te vijlen, dat over de kooi gespannen was. Hij voelde een oogenblik hoop, maar toen nam de moedeloosheid weer de overhand. "Ik ben een groote vogel, Duimelot," zei hij.

Woord Van De Dag

buitendam

Anderen Op Zoek