Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 26 juni 2025


De twaalf zwarte ratten antwoordden niet, maar de ooievaar kon niettegenstaande zijn droefheid niet laten gekscherend tegen de kat te praten: "Wees maar niet bang, Mono, huiskat!" zei hij: "Zie je niet, dat Moeder Akka en Duimelot hier zijn gekomen om het slot te redden. Ge kunt er zeker van zijn, dat hun dat gelukt. Nu moet ik gaan slapen, en ik doe dat met een gerust hart.

De heele hut was al gauw vol rook, en Smirre, die buiten het venster stond, begon te begrijpen, hoe het daar binnen gesteld was. "Nu, Duimelot," riep hij, "wat kies je nu? Gebraden te worden, of bij mij te komen? Ik zou je wel het allerliefst opeten, maar hoe de dood je ook te pakken krijgt, is 't mij goed!"

Ze was van den kant van Gothland teruggekomen, en had over het geheele eiland moeten reizen, eer ze van een paar kraaien had gehoord, dat haar reiskameraden op Klein Karelseiland waren. Toen Kaksi hoorde, wat Duimelot scheelde, zei ze op eens: "Als Duimelot treurt over een stad, zullen we hem wel gauw troosten. Kom maar meê, dan zal ik jelui naar een plaats brengen, die ik gisteren zag.

Hij had nog nooit iets zóó moois en prachtigs gezien, en hij kon er maar geen vrede meê hebben, dat hij haar niet had kunnen redden. Hij was anders zoo zachtmoedig niet, maar nu treurde hij echt over de mooie gebouwen en statige menschen. Akka en de ganzerik hadden geprobeerd Duimelot te overtuigen, dat hij een droom of een visioen had gehad, maar de jongen wilde daar niet van hooren.

Hij ging in 't zand zitten en verborg zijn gezicht in zijn handen. Wat hielp het of hij ze al nakeek? Maar dadelijk daarna hoorde hij vleugels ruischen. Het was Moeder Akka zwaar gevallen van Duimelot weg te gaan, en ze kwam nog eens terug. En nu de jongen stil zat, waagde ze 't hem te naderen. Plotseling had zeker 't een of ander haar oogen geopend, zoodat ze zag, wie hij was.

Ze gingen heen, en een oogenblik later zag de jongen Vader aankomen met Maarten onder den eenen, en Donsje onder den anderen arm, en met Moeder in huis gaan. De ganzerik riep, zooals altijd, als hij in gevaar was: "Duimelot, Duimelot, help me!" hoewel hij niet weten kon, dat de jongen in zijn buurt was. Niels Holgersson hoorde hem wel, maar hij bleef achter de staldeur staan.

"Het is van nacht te licht om te slapen," antwoordde Mijnheer Ermerik. "Daarom maakte ik het plan om hier heen te reizen, naar 't Karelseiland, en je eens op te zoeken, vriend Duimelot. Ik hoorde van een zeemeeuw, dat je van nacht hier waart. Ik ben nog niet naar 't huis Glimmingen verhuisd, maar woon nog in Pommeren." De jongen vond het heerlijk, dat Mijnheer Ermerik hem had opgezocht.

De wilde ganzen hadden den weg over Gothland genomen ter wille van Duimelot. Hij was nu al twee dagen lang zichzelf niet geweest, en had geen vroolijk woordje gezegd. Dat kwam, omdat hij alleen aan die stad dacht, die zich op zoo'n wonderbare manier aan hem had vertoond.

Bovendien had ze, zoodra ze wakker werd, moeten uitvliegen om Duimelot te zoeken, die urenlang voor de grijze ratten had loopen spelen, en ze ver van 't huis Glimmingen had weggelokt.

Ze sloeg de vleugels uit, maar ze kwam weer terug, streek met den snavel een paar keer op en neer langs Duimelot, en vloog toen eindelijk weg. 't Was helder dag, maar niemand was te zien op de hoeve, en de jongen kon gaan, waar hij wilde. Hij liep gauw naar den koestal, want hij wist, dat hij van de koeien 't beste de waarheid zou hooren. 't Zag er droevig uit in den stal.

Woord Van De Dag

verduldige

Anderen Op Zoek