United States or Venezuela ? Vote for the TOP Country of the Week !


Een oogenblik later daalde Mijnheer Ermerik, de ooievaar, naast hem neer. Hij boog zich over den jongen, en stootte hem aan met den snavel om hem wakker te maken. De jongen ging dadelijk overeind zitten. "Ik sliep niet, Mijnheer Ermerik," zei hij. "Hoe komt het, dat u midden in den nacht uitgaat? En hoe gaat het op het huis Glimmingen? Wilt u Moeder Akka spreken?"

Voor ze hier terug zijn, is het kasteel al ingenomen. "Daar moet u niet zoo vast op rekenen, Mijnheer Ermerik," zei Akka. "Ik ken een oude wilde gans, die zoo'n schurkestreek graag zou beletten." Toen Akka dit zei, hief de ooievaar het hoofd op en zag haar met groote oogen aan.

"Het is van nacht te licht om te slapen," antwoordde Mijnheer Ermerik. "Daarom maakte ik het plan om hier heen te reizen, naar 't Karelseiland, en je eens op te zoeken, vriend Duimelot. Ik hoorde van een zeemeeuw, dat je van nacht hier waart. Ik ben nog niet naar 't huis Glimmingen verhuisd, maar woon nog in Pommeren." De jongen vond het heerlijk, dat Mijnheer Ermerik hem had opgezocht.

Ze waren niet heel hoog, maar ze beletten den jongen toch iets van het binnenland te zien. Mijnheer Ermerik ging op een zandhoop staan, trok zijn eene been op, en boog den hals achterover, om den snavel onder zijn vleugel te steken. "Je kunt hier wel wat op het strand rondloopen," zei hij tegen Duimelot, "terwijl ik hier uitrust. Maar ga niet zoo ver weg, dat je me niet weer terug kunt vinden."

Toen zei Mijnheer Ermerik: "Ik voor mij, Duimelot, geloof, dat je hier op 't strand in slaap gevallen bent, en dat alles gedroomd hebt. Maar ik wil je wel vertellen, dat Bataki, de kraai, die de geleerdste van alle vogels is, me eens heeft verteld, dat hier aan dit strand vroeger een stad heeft gelegen, die Vineta heette.

Zij stegen al hooger en hooger; de zee zonk diep neer, maar de vlucht ging zoo wonderlijk gemakkelijk, dat het bijna scheen, alsof ze stil in de lucht lagen. De jongen vond, dat het maar verbazend kort duurde, voor Mijnheer Ermerik weer begon te dalen. Ze landden op een eenzaam zeestrand, bedekt met effen, fijn zand. Langs de kust liep een lange rij duinen met helm op de toppen.

Hoewel hij wist, dat dit een groote eer was, bezorgde het hem toch heel wat angst, omdat Mijnheer Ermerik een meester in de vliegkunst was, en met een heel andere vaart van wal stak als de wilde ganzen. Terwijl Akka rechtuit voort vloog, met gelijkmatige vleugelslagen, vermaakte de ooievaar zich met een massa vliegkunsten.

Maar 't was niet Akka, die den jongen ontdekte, terwijl hij met zijn groot gevolg voortliep; 't was niet Akka, die neerdaalde, hem met den snavel pakte, en met hem naar boven zweefde hoog in de lucht. Dat was Mijnheer Ermerik, de ooievaar. Want die was ook naar hem gaan zoeken.

Het spijt me zoo, dat het niet is gegaan, zooals u wilde, Mijnheer Ermerik!" Hij hield de handen voor de oogen, en schreide. Het was moeilijk te zeggen, wie er 't meest bedroefd uitzag, de jongen of Mijnheer Ermerik. Den tweeden Paaschdag, tegen den namiddag, waren de wilde ganzen en Duimelot weer op reis. Ze vlogen voort over Gothland. Het groote eiland lag vlak en effen onder hen.

Hij had in 't begin geloofd, dat wat hij zag, niets anders was dan een visioen, maar dat had hij vergeten. Hij had er alleen aan gedacht, hoe mooi alles was. Hij voelde een groot verdriet, omdat de stad verdwenen was. Op hetzelfde oogenblik werd Mijnheer Ermerik wakker, en kwam naar hem toe. Maar hij hoorde het niet. De ooievaar moest hem met den snavel aanstooten om zich te doen opmerken.