Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 8 oktober 2025
Nu begreep Akka, dat de ooievaar zich zoo geërgerd had over de handelwijze der grijze ratten, dat hij haar had opgezocht om er zich over te beklagen. Maar op de gewone ooievaarsmanier had hij stellig niets gedaan om het ongeluk te voorkomen. "Hebt u een boodschap naar de zwarte ratten gestuurd, Mijnheer Ermerik," vroeg zij. "Neen," zei de ooievaar. "Dat zou niets geven.
"Waarom juist van nacht, Mijnheer Ermerik?" vroeg Akka. "Ja, omdat bijna alle zwarte ratten van nacht naar de Kulla zijn getrokken," zei de ooievaar. "Ze vertrouwden er op, dat alle andere dieren daar ook naar toe zouden gaan.
Maar dit moet tot eer van den jongen gezegd worden, dat hij geen lof wilde aannemen, dien hij niet had verdiend. "Neen, Moeder Akka," zei hij. "U moet niet denken, dat ik de grijze ratten weglokte om de zwarte te helpen. Ik wou alleen aan Mijnheer Ermerik toonen, dat ik ook ergens voor deugde."
Als jij, Duimelot, maar een penning hadt gehad, al was die ook nog zoo klein, om den koopman meê te betalen, was Vineta op het strand blijven liggen, en de menschen daar hadden mogen leven en sterven als alle andere menschen." "Och, mijnheer Ermerik," zei de jongen, "nu begrijp ik, waarom u mij is komen halen van nacht. Dat was omdat u meende, dat ik de oude stad zou kunnen redden.
Zij spraken over allerlei als oude vrienden. Eindelijk vroeg de ooievaar, of de jongen geen lust had eens uit te gaan, en wat rond te rijden in den mooien nacht. Ja, dat wilde de jongen heel graag, als de ooievaar het maar zoo wou inrichten, dat hij vóór zonsopgang weer bij de wilde ganzen terug was. Dat beloofde hij, en zoo gingen zij op weg. Mijnheer Ermerik vloog weer recht op de maan af.
Terwijl de ooievaar zoo klaagde, kon Akka, de wilde gans, die nergens vriendelijkheid of bescherming vond, niet laten te denken: "Als ik het zoo goed had als u, Mijnheer Ermerik, zou ik me wel schamen te klagen. U is een vrije, wilde vogel gebleven, en toch staat u op zoo'n goeden voet met de menschen, dat niemand op u zal schieten, of een ei uit uw nest nemen." Maar dat hield ze voor zich.
"Ik geloof, dat je hier staat te slapen, zooals ik," zei Mijnheer Ermerik. "Ach, Mijnheer Ermerik!" zei de jongen. "Wat was dat voor een stad, die hier zoo pas stond?" "Heb je een stad gezien?" zei de ooievaar. "Je hebt geslapen en gedroomd, zooals ik zei." "Neen, ik heb niet gedroomd," zei Duimelot, en hij vertelde den ooievaar alles, wat hij beleefd had.
Dat kunststuk herhaalde hij zevenmaal, terwijl de jongen schreeuwde en Akka riep: "Wat doet u toch, Mijnheer Ermerik? Dat is geen kikker! Dat is een mensch, Mijnheer Ermerik!" Eindelijk zette de ooievaar toch den jongen volkomen ongedeerd neer. Toen zei hij tot Akka: "Ik vlieg nu naar 't huis Glimmingen terug, Moeder Akka. Allen, die daar wonen, waren heel angstig, toen ik heenging.
Maar ze vroeg zich heel verwonderd af, wat dit kon beteekenen, dat hij haar opzocht, omdat ooievaars het liefst met hun eigen stamgenooten omgaan. "Ik hoop niet, dat er iets niet in orde is met uw huis, Mijnheer Ermerik," zei Akka. Toen bleek het, dat 't waar is, wat men zegt, dat een ooievaar zelden zijn snavel opent, als het niet is om te klagen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek