Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 26 juni 2025


Ze waren niet heel hoog, maar ze beletten den jongen toch iets van het binnenland te zien. Mijnheer Ermerik ging op een zandhoop staan, trok zijn eene been op, en boog den hals achterover, om den snavel onder zijn vleugel te steken. "Je kunt hier wel wat op het strand rondloopen," zei hij tegen Duimelot, "terwijl ik hier uitrust. Maar ga niet zoo ver weg, dat je me niet weer terug kunt vinden."

In dien moeielijken tijd gebeurde het, dat Smirre, de vos, op een dag kwam aansluipen door een berkenboschje, dat ten noorden van het Mälermeer lag. Hij liep, als gewoonlijk aan de wilde ganzen te denken en aan Duimelot, en vroeg zich af, hoe hij 't moest aanleggen, om hen te vinden, vóór hij hun spoor heelemaal had verloren.

Midden onder dit verhaal hoorde de jongen buiten een stem, die hij meende te herkennen. "Is hij hier?" vroeg Smirre, de vos. "Ja, hier is hij verstopt," antwoordde een kraaienstem. "Pas op, Duimelot!" riep Garm. "Windkara staat buiten met dien vos, die je wil opeten!" Meer kon hij niet zeggen, want Smirre deed een sprong naar het venster.

Het spijt me zoo, dat het niet is gegaan, zooals u wilde, Mijnheer Ermerik!" Hij hield de handen voor de oogen, en schreide. Het was moeilijk te zeggen, wie er 't meest bedroefd uitzag, de jongen of Mijnheer Ermerik. Den tweeden Paaschdag, tegen den namiddag, waren de wilde ganzen en Duimelot weer op reis. Ze vlogen voort over Gothland. Het groote eiland lag vlak en effen onder hen.

De jongen kon niet met den arend vechten, en er was niet anders te doen, dan beter hulp halen. "Gauw, Donsje! Roep Akka en de wilde ganzen!" riep hij. Maar op eens hield de arend met vechten op. "Wie spreekt daar over Akka?" vroeg hij. En toen hij nu Duimelot zag, en het gekakel van de wilde ganzen hoorde, sloeg hij de vleugels uit.

Hij blies zóó valsch, dat de veeren bij al zijn kleine leermeesters te berge rezen, en dat ze van wanhoop schreeuwden en fladderden. De jongen lachte zoo hartelijk om hun opgewondenheid, dat hij zijn fluit liet vallen. Hij begon weer van voren af aan, en 't ging even slecht, en alle vogeltjes jammerden: "Vandaag speel je slechter dan gewoonlijk, Duimelot. Je fluit niet één zuiveren toon.

Op een morgen, juist toen het eerste krieken van den dag aan den hemel was te zien, wekte Duimelot den arend. "Probeer het nu, Gorgo," zei hij. De arend zag op. De jongen had werkelijk zooveel draden doorgevijld, dat er nu een groot gat in het staaldraadnet was. Gorgo bewoog de vleugels, en zette af van den steen naar boven. Een paar maal mislukte het, en hij viel terug in de kooi.

Maar hij beet niet door, want hij was speelsch, en wou zich een poosje met Duimelot vermaken, vóór hij hem doodbeet. De andere liep hem na, om hem den jongen af te nemen, en terwijl hij voortstrompelde, viel hij precies op den kop van hem, die den jongen droeg. Toen rolden ze over elkaar, beten en sloegen elkaar, en bromden.

Ze vroeg den ganzerik en Duimelot met haar meê naar de hut te gaan. Daar stond de deur open. Donsje ging naar binnen, maar de twee anderen bleven buiten. Kort daarna hoorden ze Akka het sein van vertrek geven, en ze riepen Donsje. De grauwe gans kwam uit het hutje, en vloog met de wilde ganzen weg van de klippen.

Nauwelijks had hij dat gezegd of de grauwe gans gaf zoo'n akeligen, boosaardigen schreeuw, dat allen begrepen, wie ze was. Akka en de anderen keerden zich tegen haar, maar de grauwe gans vluchtte niet dadelijk. Zij stormde op den grooten witten ganzerik aan, pakte Duimelot, en vloog met hem in den bek verder voort. 't Werd een felle jacht over de klippenrijen.

Woord Van De Dag

buitendam

Anderen Op Zoek