Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 15 juli 2025
Ik ben niet heel hebzugtig: en met dit al, daar is iets dat gy my geven kunt; had ik dat!... Hy. Ik. Een kinderlyk deel in uw Vaderlyk hart! zo ik dat hebben mag, dan vraag ik, of Amsterdam te koop is? Hy. Loop, stout dingetje; is 't anders niet, och heden! ik meende, dat het heel wat byzonders was. Ik. Dat is het ook, lieve Vader! Hy.
Het klonk als vogelmuziek, zoo frisch, zoo zuiver, zoo natuurlijk, zoo zangerig. »Dag lieve Paatje!" En dan nam Moeder het dingetje op, hield het in de hoogte, en we hoorden het jonge stemmetje kraaien. Nu werd het een beurtzang van moeder en kind. »Dag lieve schat! Dag Pa!" »A-a-a-a!" »Dag snoesje! Komt Paatje gauw thuis? Zeg dan maar: Dág Pa! Dág lieve Pa!" »A-a-a-a-a!"
Ik zou niet graag zoo'n koopie snappen, Bruin; als ik 'n dingetje schilder, heb ik er lang niet zóóveel gehaspel mee. Och! schei uit, 'k ben misselijk van dien Muller kijk die beroerde kerel daar nou staan Is 't niet of ie me uitlacht?
Eens, op een ochtend, dat hij een verafgelegen partij land aan het beploegen was, zag hij, in een struik van den elzekant die den akker omsingelde, een vreemd klein dingetje hangen, een soort bruinhouten pop of beeldje, leek het hem half verborgen in 't gebladerte. Hij liet zijn ploeg met paarden even staan en ging dwars over 't akkerland, op 't vreemd verschijnsel af.
Brieven van verscheiden personen, wier lof eer was, volgden weldra; nieuwsbladen namen het verhaal over, en onbekenden zoowel als vrienden bewonderden het. Het maakte bizonder veel opgang voor zoo'n klein dingetje, en Jo was daar veel verbaasder over, dan toen haar roman tegelijkertijd geprezen en veroordeeld werd.
De andere nam het dingetje en bekeek toen, toegevend aan de behoefte hem plezier te doen, zijn mooien koker: hij zag dat er een hart op geborduurd was van roode zij met een witten pijl doorstoken. «Lo gusta?" vroeg de dentiste dadelijk. Bevalt het u? «Si, si, mucho!" Ja, zeer. «Esta a la disposicion de Usted." Hij is ter uwer beschikking. Maar de vreemdeling wist wel beter.
Maar Dorus, kind, ik begrijp niet, hoe het komt, maar ik kan niet zeggen, dat ik gemakkelijk op dezen stoel zit. Het schijnt aan het kussen te liggen. Ik zal het dingetje er maar even uitnemen. Wat is dat?" zei Oom, en hield Doors hoed geheel platgedrukt in de hoogte, "die stumperd kon zijn pleizier ook wel op onder het kussen." "O moeder!" Door werd zoo rood als vuur.
Aan dien gouden ketting hingen wel tien aardige dingen, allemaal van goud, en van één zoo'n gouden dingetje had een arme man wel een' zak aardappelen kunnen koopen. Zóó rijk was Gustaaf ik meen Gustaafs vader. De jonge heer had ook nog een wandelstokje met gouden knop in zijne hand, en daar sloeg hij gedurig mee tegen zijne mooie laarzen. Dat had hij groote heeren ook wel zien doen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek