Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 28 oktober 2024
Om 't leven heb ik niet zoo lang gesmeekt, Ik arme stierf, toen Bassianus viel. TAMORA. En waarom smeekt gij dan? dwaas schepsel, laat mij. LAVINIA. Ik smeek een onverwijlden dood, en ook Nog iets, dat schaamte mij belet te noemen.
Deze secretaris draagt een tulband van blauw gaas met gouden strepen, zooals alle rijke burgers der stad, die niet het recht hebben om den rouwtulband te dragen, waarmede de sjîitische afstammelingen van Mohammed zich het hoofd bedekken, ter herinnering aan den gewelddadigen dood van Hassan en Hosein.
»Een vogel heeft mij voorgezongen, dat gij hem wel lijden mocht." »Een vogel? Dan zeker een uil, die bij daglicht niet ziet. Zijn ergste vijand, uw broeder, zou liever een offer voor zijn welzijn brengen, dan ik." »Dan begin ik belangstelling te krijgen in dien Dion." »Ik zag onlangs reeds hoe gij mij in medelijden overtreft. De dood is niet de ergste van alle straffen."
Als hij op den grond betrapt wordt, of in 't nauw gedreven, of tot handelen genoopt door een plotselingen aanval, gaat hij met zijn rug tegen den naasten boom of steen staan om zijn vijanden te verhinderen hem van achteren te betrekken, en dan vecht hij tot hij dood is, of tot er geen van zijn vijanden meer over is om hem lastig te vallen, waarna hij weer kalm zijns weegs gaat.
Ik heb een vogeltje gevangen En het beestje kan niet zien, Schele Pauwelien, Schele Pauwelien. Wat de klokken vertellen. De klokken van Ledegem luiden: Lui Leegem Luizebestier, En hooveerdig! Volgens Rond den Heerd IX, bl. 116 kleppen de klokken van Caneghem, als er iemand gestorven is: Bim! bam! bom! 't Moet al dood, Klein en groot, Arm en rijk, Al gelijk.
Ik zal het kort maken; wat want er nu volgt is met geen woorden te vertellen. Er werd gericht over mij gehouden; dat ik geschoten had, werd mij aangerekend als een vergrijp, waarvoor ik den dood had verdiend. Zij besloten, dat wij allen moesten sterven.
Des anderen daags, op den middag, kwam iemand der huisgenooten om haar tot den maaltijd te roepen; maar niet zoodra had hij eenen voet in het vertrek geplaatst, of hij deinsde met eenen naren schreeuw achteruit, liep de trappen af en viel te midden van het huisgezin, roepende: "Theresia is dood!" Op dit zeggen stonden twee mannen en drie of vier vrouwen van de tafel op en klommen naar boven.
Elsje keek haar aan, met zulk een vreemde, onzekere uitdrukking in de oogen, zoo geheel alsof zij niet begreep wat haar gezegd was, dat grootmama zachtjes herhaalde: "Zij is dood, Elsje." "Neen, neen!" riep het arme kind nu, terwijl ze met een woeste beweging de beide handen der oude dame greep, "dat kan niet, dat kan niet! Dat bericht is verkeerd, zoo ziek was grootmoeder niet!
Treffende prediking, die daarin ligt, en die door wijlen Van Oosterzee in zijn bekende dichtregelen eens zoo aandoenlijk werd vertolkt: De dood heeft mij een brief geschreven, Ik las hem op het dorrend blad, Dat door den stormwind voortgedreven, Op 't vensterglas heeft post gevat. Het is nu ongeveer een jaar geleden, dat ik deze dichtregelen 't eerst las. Het was op mijn studeerkamer te Leiden.
"André!" zou Lidewyde tot hem zeggen, op nieuw zijne hand grijpend en die aan haren boezem drukkende, "ziedaar de plek die ik heb uitgekozen om er levenslang gelukkig met u te zijn. Te zamen zullen wij deze wildernis een paradijs doen worden, waaruit alleen de dood ons zal kunnen verdrijven."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek