United States or Afghanistan ? Vote for the TOP Country of the Week !


Een volksstam, breed van schouderen, En meer dan menschlijk sterk, onkundig van zijne ouderen, En als de distel, of de rups van 't dorrend blad, Verschenen, onbewust uit wie het oorsprong had, Stond op.

De laatste gele boterbloem, Die bloeide tusschen 't dorrend gras, Deed mij den tijd gedenken toen Het Lente en zij nog bij mij was. Die Lente-tijd keert nimmer weer, O, Leven, wat is uw droefnis groot, Al wat zoo schoon is, is zoo teer Zoo broos, zoo wreed de Dood.

Het was geen romantische, maar een echt mooie streek. Bergen waren er niet; des te aangenamer vonden wij aan weerszijden van den weg de lommerrijke bosschen, waaronder enkele met nimmer dorrend loof. Wij kwamen door prachtige boomgaarden, waar de zuid-vruchten welig tierden.

De geur van het dorrend stroo en van de warme aarde kwam met vlagen tot mij. Van tijd tot tijd reed door de velden, in de richting van Brussel of Antwerpen, een lange reizigerstrein en de lichtende ramen slingerden als een vuurlijn voorbij. Ik stapte over en weer met mijn geweer op den schouder. Traag gaan de uren voorbij in de nachtelijke eenzaamheid.

Treffende prediking, die daarin ligt, en die door wijlen Van Oosterzee in zijn bekende dichtregelen eens zoo aandoenlijk werd vertolkt: De dood heeft mij een brief geschreven, Ik las hem op het dorrend blad, Dat door den stormwind voortgedreven, Op 't vensterglas heeft post gevat. Het is nu ongeveer een jaar geleden, dat ik deze dichtregelen 't eerst las. Het was op mijn studeerkamer te Leiden.

Mijn leven is in des Heeren Hand en daarin volkomen veilig. Zijn Vaderhand voert mij dan in de heerlijkheid, waarvan geen »sic transit gloria", »zoo gaat de heerlijkheid voorbij", kan worden gezegd. Naar die heerlijkheid wijst mij ook wederom 't dorrend blad. Zie 't aan, in zijn schoone goudbruine kleur! Al 't vergankelijke is gelijkenis van 't onvergankelijke.