Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 22 juni 2025
Zekerlijk, hadde ik dien Clarioen gehuwd, ik hadde Gawein en u, mijn zoete Gwinebant, mede genomen naar Noordhumberland, als mijne twee ridderen... Maar nu ik niet Clarioen huwe, maar Gawein zelven, nu klinkt het toch als een klokke klaar, dat ik u, Gwinebant, als mijn ridder zal nemen. En dat gij mijn amijs zult wezen, zoo als Lancelot is de amijs van koninginne Guenever, die schoone! O Ysabele!
Ik wil Clarioen hebben tot man en Gawein en u, Gwinebant, tot amijsen. Ysabele, Ysabele, ziet gij niet, hoe ik lijde? Gij en moet niet lijden, mijn Gwinebant. Clarioen, die zal maar zijn de Koning, die mij tot koninginne maakt. Gij zult zijn mijn amijs en ook Gawein, omdat hij zoo veel toren in zijn harte zoû dragen, zoo hij niet mede mijn amijs mocht wezen. Met u samen.
En toen de ridders zagen het heir, zoo groot, zoo breed, zoo lang rondom den burcht van Koning Assentijn gelegerd, begrepen zij, dat zij, tièn ende niet meer ende niet minder, het Groote Aventuur moesten bestaan: het Groote Aventuur den burcht te ontzetten, omdat Koning Assentijn toch bevriend was met Koning Artur van Logres, omdat 's Konings Assentijns kleindochter, de princesse Ysabele al wisten zij haar ook verloofd aan dien zelfden Clarioen, die het Rijk van Endi was binnen gevallen de geliefde was van Gawein of van Gwinebant: daar waren zij onder malkanderen niet zeker van maar zij wilden het uit hoofschheid niet vragen, noch aan Gwinebant, noch aan Gawein.
De pagiën geleidden de gasten in verschillende kemenaden en zij wieschen zich in gulden bekkens met fijne dwalen en kleedden zich er lagen steeds surcoet en hozen klaar voor dolende ridders. Lionel, die vooreerst niet naar Koning Clarioen dorst keeren, hoopte onder Koning Assentijns ridderschap te worden opgenomen; ook Merlijn bleef nog die nacht.
Wat geschiedt?? riepen Gawein, Lancelot, Gwinebant. De herders hieven wanhopig de staven op. De Koning van Noordhumberland, Clarioen, hij komt met een heir Endi belegeren! Hij is onzen Koning booze, Assentijn, den goede! Hij is booze om den Karre-ridder, dien onze Koning te zijnen hove houdt... Hij is booze, dat onze Koning zijne princesse en kleindochterlijn weigert te geven aan zoo kwaden prins!
En hoe schoone garsoenen en schildknapen waren niet de acht pionnen! Terwijl de zilveren koning wel iets had van Koning Clarioen van Noordhumberland.... Toen, opgestraald van geluk, deed oude Koning Artur een zet: hij zette een der garsoenen vooruit.... Een onzichtbare hand speelde tegen. Allen zagen toe....
En Ysabele antwoordde: Mijn ridder, vol van deugden en hoveschhede, ik heb u ook zoo lief sedert het tornooi, toen gij mijn mouwe vast hechttedet aan uw helm en zoo mij Koning Clarioen van Noordhumberland tot zijne koninginne verkoren heeft, zult gij mij zijn wat Lancelot is der koninginne Guenever, zoo als ik gelezen heb in de boeken, die de clerken dichtten en waaruit de minnestreelen zingen en vertellen....
Voor zonsondergang kan zelfs geen schildknape met zachte oogen of een baroen of valiante wigant den ridder uit de Karre verlossen, maar ik moet naar den Koning Clarioen terug: wees des gewes, hoe zot ik ook ben! Woedend stonden de baroenen rondom de Schandekar en den dwerg. Plotseling betrok de lucht...
Want ik heb u zoo lief als ik niet en wist, dat liefde lief konde zijn, als ik nie eene vrouwe heb lief gehad van dat ik als knape vrouwen en jonkvrouwen te lieven begon en zoo gij mij niet en lieve hebt, is mij te leven geen waarde meer, al zoude ik Koning wezen over alle deze koninkrijken der oude Koningen, die in Brittannië heerschen: Assentijn van Endi en Mirakel van Wonderland en Clarioen van Noordhumberland en Artur, mijn Heere van Logres.... Maar als gij mij lief hebt, o Ysabele, dan zoude ik willen, konde ik zoo als hoofsch en trouw ridder doen, deze geheele wereld voor u verwinnen tot Rome toe en Parijs en den geheel en hemel daarbij.
Amijs en amië zijn Lancelot en Guenever. Wij zullen amijs en amië zijn... O Ysabele, maar die oude schalk, Clarioen, die Koning, staat mij bitterlijk in den wege! Zij kuste hem en hij kuste haar, lang. En Gawein, ging Ysabele voort; wil ik ook tot ridder hebben en amijs. Gawein ook, Ysabele?!
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek