Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 1 juli 2025
Mijn hooge heer, Lancelot, gij van wien ik las met Gawein, mijn ridder, uwe zoete jeeste, gij, de trouwste ridder van Kerstenheid, gij, de trouwe ridder van de "fonteyne aller schoonhede", koninginne Guenever o hoe geerne zag ik haar niet! gij moogt niet de Karre bestijgen! Het is Gawein, mijn oom maar ook mijn ridder, hij!, die de Kar bestijgen zal, om Gwinebant te verlossen!
Bij den rijken God van Hemelrijk! Zij wilden den dwerg te lijf en hem als een worm vertrappen. Maar Lancelot, Galehot stortten toe, zelfs Gwinebant verliet Ysabele, om den dwerg te ontzetten. Ridderlijke daad zoû het niet zijn een dwerg te verdelgen en daarbij, zoo hij verdelgd ware, wie wist van de Karre en hare enghiene, zoo de voerder daar niet en ware?
Nu weer samen ... karre, karre, kra, kra ... steek uit je armen ... neem me mee ... wil je niet? Goed, Arend! Zet je hoed op ... wat fladderen die linten ... hoe heetje? Warre, warre, warre, wou ... ik kan 't niet helpen ... 't was die eend. Zeg, hoe heetje? Sine, sine, sine, si ... wat is dat voor 'n naam, si?
Den burcht in, dwerg! Hiér, in den burcht van Endi zal blijven de Karre! Den burcht in, dwerg, trots tooverië en Schandekar-wonder! Als Gawein onschuldig op de Karre geschandvlekt ligt uit edelmoedigheid, zal hij niet vertoond worden langs de straten, tot spot van keytieven en kaerelen! Den burcht in, dwerg!
Zacht fluitende tonen worden door dezen virtuoos niet voortgebracht; zijn geheele lied bestaat uitsluitend uit krakende en krijschende geluiden. "Dorre dorre dorre, karre karre karre, kerr kerr kerr, kai kai kai kai, karre karre karre, kiet" zijn de duidelijkste en voornaamste bestanddeelen van dit lied. En toch maakt het indruk.
g'En zult hem toch geen kwaad doen?! smeekte 't oud wijveke en ze keek Manes drukkelijk in 't wezen en vouwde de handen. Als ze nu toch dood moet?! deed Manes verwonderd. 't Is van loutere ouderdom dat ze blind is geworden, maar een goed en trouw beest was het altijd. Meteen zwaaide hij den zak boven zijn hoofd en sloeg hem uit alle macht tegen 't wiel van zijn karre.
Schildknapen hebben vaak zachte oogen, en weet gij, eene jonkvrouwe kan ook harde wel de Karre bestijgen! Amadijs bloosde omdat een onzinnige dwerg hem had kunnen doorzien en de baroenen en edelvrouwen rondom, reeds gehoord hebbende van wat Galehot aan Lancelot en den Koning gemeld had, beweerden, dat zij altijd wel gedacht hadden, dat Amadijs een jonkvrouw was.
Want nu gij van de Karre tot aller onzer blijdschap zijt verlost, is het mijn plicht u, na Galehots boodschap van Koning Artur, dat hij booze zoude zijn omdat gij vergeet van het Scaec, zijne eigene koninklijke stemme hooren te doen! Hoe dat, Merlijn!? verbaasde Gawein. Van zoo verre als Camelot ligt van Endi, zoudt gij kunnen mij Koning Arturs stemme doen hooren?
Maar ze heetten niet meer ... hoe was ook weer die naam? Die molens heetten d'Morgenstond en den Arend, en zy riepen zooals houtzaagmolens gewoon zyn: Karre karre, kra kra... Daarop was Wouter naar-huis gegaan, en we hebben gezien wat hem daar wachtte. Plechtig bezoek van huisdominee, dat anders afloopt dan de scherpzinnigste lezer kan voorzien.
Maar als de Karre niet en beweegt en hier stille staat onder de koningslinde om den ridder van alle lachter te sparen, vermag niets ende niemand hem te bevrijden... En wie op de Karre springt, waarschuw ik u, ligt mede geboeid ter neêr! O wi, o wacharme! riep Amadijs. Zal God van Hemelrijk dat dulden! Ook de baroenen, die mede den dwerg hadden aangehoord, riepen: Bij Sint Michiel! Bij Sint Jan!
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek