Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 6 juni 2025
De Kar te ontmoeten was een ramp voor den dolenden ridder want het was ridderplicht den gemartelde te verlossen en in zijne plaats de Schandekar te bestijgen, maar de dolende ridder versloeg liever honderd reuzen en honderd draken daarbij. Toen zeide Lancelot: Ik zal de Kar bestijgen.... Neen!! riep Gwinebant uit, Lancelot omhelzende. Mijn zoete vriend, dat nie!
O, de vreeslijke Kar, de Schandekar, die een tooverkar was, o de vreeslijke Kar van Clarioen van Noordhumberland! In alle andere rijken der oude Koningen rondom was zij reeds afgeschaft, die Kar van schande en van marteling en nog deed Clarioen haar door de landen gaan! O, zoo de baroenen haar dorsten vernietigen, die Kar, die alleen leidde één onzinnige dwerg! Maar tooverië en magië waren sterker dan alle baroenen ter wereld en de Kar w
Een Schandekar, vijf ridders van Tafel-Ronde ten zijnent, vijf gevangen in een burcht van feloenen; daarbij nog Merlijn, de toovenaar, op een fenix; Clarioen van Noordhumberland een oude curliaen ende schalck, wien hij zijne kleindochter had beloofd; keffende schoothondjes, die niet waren tot zwijgen te brengen. Het is mij te veel! riep hij. Ik bezwijme!
Ik ben Lionel en ridder van Koning Clarioen van Noordhumberland, en hij beval mij naakt te werpen op de schandekar, opdat mij deze zinnelooze dwerg zoude voeren, alle straten door, alle wegen over, voorbij de burchten, dat uit de vensteren de bewoneren mij belachen zouden en onteeren!
En met den Koning en het hof zagen Gawein en Ysabele, terwijl der edelvrouwen vele schoothondjes op de barbekanen keften, een schandekar, gevoerd door een dwerg, gezeten op het lamoen en in de schandekar lag een half naakte ridder en kermde van pijn en ter zijde reden twee ridders, de ventalië op geslagen.... Van zoo verre over de elf grachten heen en door den stadigen wasem van de ziedende tooverrivier, waren de ridders niet dadelijk te herkennen; niet alleen wie in de kar lag, ook de beide ruiters schenen bleek en moê, wellicht meer uitgeput dan zij zouden van tweestrijd of veldslag geweest zijn.
Toen Lancelot de handen strekte, tastte hij en herkende niet Gwinebant maar Lionel. En hoorde hij Gwinebant, geboeid, liggende op de Schandekar, zich van pijn en smarte wringen en kermen en kreunen. Gwinebant! riep Lancelot smartelijk. Ik zal u bevrijden op mijne beurte...! Na twaalf uren! grinnikte de dwerg. Lionel! riep Lancelot. Sla mijn mantel om en bestijg mijns vriend paard!
De Kar der Schande! Gij, dwerg, zeg mij wien voert gij rond door de foreesten op deze schandekar? De dwerg grinnikte; hij was idioot; maar de ridder op de kar kermde hooger. Heeren ridderen, wie gij ook zijt, ontfermt u mijner!
En Assentijn hoorde Lionel uit, over het verre Noordsche rijk, waarheen zijne kleindochter ter bruidvaart zoû gaan en waar Clarioen iederen ridder, dien hij verdacht van hem naar de kroon te staan, wierp op de Schandekar! Maar naast de Kar was Amadijs ontzet blijven staan, de edelvrouwen en baroenen rondom. Mijn heer! hijgde ten laatste Amadijs. Mijn heere Gawein!
Maar in het kamp van Clarioen, Koning van Noordhumberland, die booze was, dat zijn ridder Lionel van de Schandekar bevrijd, de Kar zelve onttooverd was, en die booze was, dat de Koning Assentijn hem door boodschappers plotseling geweigerd had zijne kleindochter, de schoone Ysabele, tot vrouw en tot koninginne waren de tien Ronde-Tafel-ridderen gezien! Toen ging het er op los.
Hij is Lancelot, mijn schoonvader!! riep Gawein in hevigste ontroering tot Koning Assentijn. Hij is Lancelot en wien zal hij vergezellen in de Schandekar, zoo niet de geschandvlekte een ridder van goeden moed is! Om hem troost te bieden en eere te doen: niet
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek