Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 11 juli 2025


"Volstrekt niet, Professor! integendeel! Niemand kan er meer naar verlangen u te helpen dan ik." "Te helpen? Dank u! maar ik heb waarlijk geen hulp noodig." "Neen, neen. U begrijpt me verkeerd, ik meende alleen, dat in deze slechte tijden " "Och, die crisis is een idee fixe van u, Mijnheer Christensen, en u weet, ik geloof er niet aan."

Ze waren pas eergisteren bij elkaar geweest op de bestuursvergadering van de fabriek; 't ging niet heelemaal zoo goed daar, als men verwacht had. De stemming was wat vreemd geweest. Kwam de bankdirecteur al vandaag, in dit weer! En dan midden in zijn spanning over den uitslag van de groote gebeurtenis boven bij de jongelui. "Goeden morgen Mijnheer Christensen! Gaat u uit in dien storm?"

De vrouw van den bankdirecteur Christensen hing om den hals van haar man, die juist was thuisgekomen en smeekte hem luid schreiend om vergiffenis, omdat ze hem zoo schandelijk miskend had; en half verward van aandoening lag ze te fantaiseeren over alles wat ze op de verkooping van Lövdahl koopen zou. 't Leek wel een tableau!

Hij wist, dat in dezen tijd en in deze maatschappij, waarin het Christendom niet bestaat, maar waar alles er op aan komt, dat men dat niet uitspreekt; waar alle krachten gebruikt worden om de openhartigheid te onderdrukken, zoodat niet heel die reusachtige comedie: dat allen Christensen zijn uiteen spat, doordat één den moed krijgt te zeggen: "Ik speel niet meer meê," hij wist, dat de huichelarij de levensmacht in die maatschappij is.

"Borg!" viel de oude man hem in de rede, "dat zijn immers de Professor en de directeur Christensen." "Ja, Christensen, vader.

't Was natuurlijk volkomen vrijwillig; maar hij twijfelde er niet aan, dat elke brave arbeider met vreugde deze welkome gelegenheid zou aangrijpen... ja, dat lesje kent u wel? 't Komt regelrecht van den droogzolder van den bankdirecteur Christensen. "Wilt u meêdoen?" vroeg Abraham. "Nee, nee, mijn beste Meneer!

Zijn vertrouwen op den neus van den bankdirecteur was juist even vast als zijn overtuiging, dat Carsten Lövdahl solide was, en dat evenwicht hield hem in de pijnlijkste onrust. Hij sprak ook met niemand over de verdenking, die Christensen in zijn ziel gezaaid had.

"Ik kom om met u te spreken over enkele dingen, de fabriek betreffende, die ik ten minste voorloopig niet op een bestuursvergadering wil aanroeren." "Ja, dat dacht ik wel; Mijnheer Christensen schrikt gauw."

"Ja, ik noem dat persoonlijke redenen; want dit alles komt, doordat uw ijdelheid niet verdragen kon, dat ik president werd toen Mordtmann heenging; nu weet u het!" De professor was geheel buiten zich zelf en liep de kamer op en neer; Christensen voelde aan zijn neus en glimlachte zoowat achter zijn hand: "Laat ons beiden niet over persoonlijke ijdelheid spreken, Professor Lövdahl!

Maar hoe kort die aanval van schrik en bange voorgevoelens na het bezoek van den bankdirecteur Christensen ook geduurd had, toch had die iets achtergelaten, een herinnering een richting aan zijn gedachten gevend, die zij te voren nog niet gevolgd hadden. Nu hij eenmaal koopman was, moest hij 't ook heelemaal zijn.

Woord Van De Dag

galoppeer

Anderen Op Zoek