United States or San Marino ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hij had spoedig bemerkt, dat hij kon doen wat hij wilde ja, dat een zekere nonchalance tegenover kleinere collega's tot de voorrechten van den kring behoorde. Carsten Lövdahl werd daarom ook spoedig vrijgevig met beloften en wonderbaarlijk vergeetachtig; neerbuigend en behulpzaam tegenover hen, die kropen, koel en uit de hoogte als eigenmachtigheid zich op wilde werken.

"Heb je dan niet begrepen ...?" Opeens verzamelde hij zijn gedachten; hij greep naar zijn hoofd, zag haar onderzoekend aan met zijn scherpe doktersoogen, wendde zich af en kwam weer terug, terwijl hij iets mompelde. "Wat zeg je, Carsten?" "Ik? Ik zeg alleen: zoo, zoo!" antwoordde hij bleek. "Ik ben bang, dat geen van ons beiden recht hart heeft voor die kleine stakker." "Welke stakker?"

't Was een nederlaag voor de zaak van 't volk. De meest enthousiasten noemden het een nationale ramp. En hoe graag ook elk ongetrouwde onder de landstaal- en vrijheidsmannen haar zelf de zijne had willen noemen, toch had hij aan wie ook onder zijn kameraden die Valkyrie liever gegund, dan aan zoo'n fat, zoo'n kwast als Carsten Lövdahl.

U denkt aan de plannen voor de fabriek; maar daar zal vooreerst wel niets van komen." "Zoo? dat is toch jammer voor u. Carsten zei laatst, dat hij meende, dat de stemming onder de kooplui gunstig was." "Meende de professor dat? ik ben helaas tot een ander resultaat gekomen, in ieder geval ben ik van plan binnenkort te vertrekken." "Vertrekken? Hier vandaan?" "Ja, terug naar Engeland."

De openlijke lof in de kerk, het feest en de volwassen mannen, die hem in hun midden opnamen en nu ten slotte die toespraak van zijn vader maakten, dat hij zich rustig en veilig voelde; hij zag zich zelven reeds onder de besten, en zijn leven in glans en eere. Toen hij was heengegaan, zag Carsten Lövdahl vergenoegd om zich heen in de kamer.

Daarop nam hij na een oogenblik nadenken alle telegrammen in één hand, ging het kantoor van den professor binnen, sloot de deur achter zich en trok de portière dicht. Carsten Lövdahl had voor 't venster in den tuin staan kijken; hij wendde zich heftig om en zei: "Wat is er? Marcussen!" 't Gezicht van den professor was bijna aschgrauw en de oogen lagen hem diep in het hoofd.

't Was een Maandagmorgen na een veelbewogen week, waarin Carsten Lövdahl op zoo goed als al zijn handelsvrienden wissels had getrokken voor groote sommen en gedeeltelijk op geheel nieuwe papieren. Reeds Zaterdagmiddags had Marcussen een paar onrustbarende telegrammen gekregen; maar hij had ze op zij gelegd, volgens de gewoonte van het huis.

Hij begon over alle gevolgen na te denken en kon niet verder komen dan zijn vaderlooze kleine Carsten. Maar opeens keerde hij zich af met een beweging alsof hij van zich zelf walgde; hij wist, dat hij nu niet en nooit zou durven; hij zag voor zijn oogen al de kleine treden van lafheid, waarlangs hij gedaald was, telkens lager van zijn kindschheid af tot op dit oogenblik toe.

Al van dat onzalige diner, dat professor Lövdahl gegeven had, omdat hij vond dat het zijn plicht was, en omdat Mevrouw Wenche tot nu toe zoo onverholen haar onverschilligheid aan Mordtmann had getoond, al van dien blik, waarmeê ze den jongen vreemde dankte voor zijn hulp in dat groote gesprek over de school, van dat oogenblik af wist Carsten Lövdahl ook hoe het gaan zou, dat wil zeggen: 't kwam niet in hem op, dat het zóó zou eindigen.

"Ik dank u, Mijnheer Mordtmann, dank u voor uw hulp! Ja, nu vraag ik ook: wat is een Ephor voor een ding? wie zijn Ephoren hier aan de school?" "Maar Mevrouw," riep de rector heelemaal verbluft, "weet u werkelijk niet, dat Professor Lövdahl een van de Ephoren aan de school is?" "Carsten! mijn man! neen, dat is prachtig! Ach, Mijnheer Abel! Wilt u mijn man even roepen?