United States or Niue ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Ja, ik heb verscheidene cliënten gehad, die mij verteld hebben, dat zij Carsten Lövdahl geld geleend hebben, enkel op zijn quitantie." "Wat zijn dat voor menschen?" "Eenvoudige luidjes, die een beetje overgespaard hebben." "Ja, dan begrijp ik het wel," meende Jörgen.

De japon, de eenvoudige hoed waren van een onwillekeurige gratie, die bijna aandoenlijk was. Met den hoed in de hand, 't witte hoofd wat op zij en een glimlach op de lippen, alsof hij allen om vergeving vroeg, liep Carsten Lövdahl naast haar.

Maar booze tongen beweerden, dat Carsten Lövdahl nooit de universiteit zou hebben verlaten, als zijn positie hem volkomen voldoening gegeven had. 't Zou zeker wel 't geval zijn, dat zijn kennis vrij hol was, zoodat de jongere assistenten hem nu en dan ernstig vast dreigden te zetten.

Terwijl hij Abraham voorbijging zei hij geruststellend: "'t Wordt beter." Maar Abraham geloofde 't niet; en de tijd ging voorbij. In de keuken hoorde hij water in de badkuip schenken; maar binnen bij kleine Carsten was alles stil. Geen enkel geluid, dat hoop gaf. Dr. Bentzen kwam de kamer uit. "Nu, dokter?" Abraham dacht, dat alles voorbij was.

De professor legde toen den kapelaan uit hoe 't eenvoudig dwaas was in tijden als deze geld te laten liggen voor nauwelijks vier procent en 't gevolg werd spoedig, dat er voorzichtig handelsbetrekkingen werden aangeknoopt tusschen Jörgen Kruse en Carsten Lövdahl.

"Daar hebben we nu de gevolgen van je methode," begon hij dus, toen hij met den brief in de hand de huiskamer binnentrad: "Ik heb altijd gezegd dat je den jongen bedierf met je overspannen ideeën, en nu is 't zoover. Hier is een brief van den rector: 'Abraham heeft oproer op school gemaakt." "Maar Carsten! Wat zeg je daar!"

"Ons kind, Carsten. Ons arm kindje." "Ons?" antwoordde hij met dien zelfden leelijken glimlach en keerde zich een oogenblik naar haar toe. Mevrouw Wenche zag hem een seconde in 't vertrokken gezicht, zonder hem te begrijpen. Hij keerde zich om naar de deur, om weer heen te gaan. "Carsten!" ze stoof plotseling op, "Carsten! wat zei je daar?" Hij keerde zich om in de deur.

Er waren niet veel neuzen als die van den bankdirecteur en het vertrouwen op Carsten Lövdahl was zoo boven allen twijfel verheven, dat geen mensch er aan dacht zijn naam te weigeren. Trouwens, daar zou ook meer moed toe behooren dan de koopmansstand gewoonlijk bezit. Want Lövdahl behoorde tot "den kring," die de stad en de bank bestuurde.

"Heb je pas den jongen Mordtmann hierover gesproken?" "Ja, hij maakte hier van morgen een visite. En toen vertelde hij me, dat 't hem niet mogelijk was aandeelen te plaatsen, omdat jij niet wou voorgaan." "O! nu gaat me een licht op! en toen was Mijnheer Mordtmann zoo uitgeslapen slim......" "Bah, Carsten! Jij denkt altijd, dat alle menschen zoo berekenend zijn als jij zelf bent.

Niet zóó had de professor zijn doel willen bereiken: de ander had verdrongen, verworpen, vernederd moeten worden! Maar nu was hij dan toch weg, en dat was de hoofdzaak. 't Meerdere werk en de grooter verantwoording verontrustten Carsten Lövdahl niet bizonder. Hij had werkelijk in deze jaren lust gekregen om dat groote veelzijdige werk te besturen. Het ging zoo goed en gaf aan zoo velen werk.