Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 18 juli 2025


Carsten Lövdahl had dien man altijd gehaat, en daardoor was hij er toe gekomen Fortuna en haar directeur nauwlettend te controleeren; voortdurend ging hij Mordtmann na, nooit op een wijze, die persoonlijke bitterheid verraadde; maar alleen als een conscientieus directeur.

Carsten Lövdahl's ijdelheid was zijn karakter; alles had bijgedragen om die te versterken alleen zijn vrouw wilde zich niet voor hem buigen. En naarmate zij in hun samenleven elkaar leerden kennen, begreep hij, dat de kans steeds kleiner werd, dat zij zich zou buigen in bewondering en des te sterker wenschte hij te overwinnen.

Toen Maarten Kruse zijn vrouw voor 't eerst de renten van 't geld bracht, dat langzamerhand bij Carsten Lövdahl geplaatst was, legde Mevrouw Frederika haar magere armen om den hals van haar man en fluisterde: "Dat is zeker bijna zeven procent, Maarten."

Van het oogenblik af, dat zij getrouwd waren, was Carsten Lövdahl een en al beminnelijkheid geweest tegenover de jonge mannen, die haar naderden aangetrokken door haar schoonheid en levendigheid.

"Nu goed, laat hem kiezen!" riep Mevrouw Wenche; maar dadelijk liet zij er op volgen: "Ach neen, wat geeft dat? zoo'n jongen! hij kiest natuurlijk te zijn als alle anderen om rust te hebben. Neen, neen Carsten! 't is zonde om hem met open oogen in leugen en knoeierij te zenden." "Zeg eens, Wenche! Hoe lang heb je je voorgesteld voor je zoon te kiezen?

Maar terwijl al die gemoedsbewegingen als een zee ver in 't rond golfden, zat hij, de oorzaak van dit alles, alleen in zijn groot, prachtig kantoor. Hij zat niet in den leunstoel voor de godin van 't geluk; maar voor 't middenste venster. Zoo had Carsten Lövdahl uren lang gezeten en naar beneden in den omheinden tuin gestaard.

En toen nu Carsten Lövdahl thuis kwam, midden in dien kring mooier, eleganter en interessanter dan al die anderen en bovendien nog Noorsch met zijn Noorschheid opgefrischt door een lang verblijf in het buitenland toen vond Wenche Knorr in hem de schoonste vereeniging van datgene, wat ze van huis uit had liefgehad, en het Europeesche beschaafde, waarvoor ze oog had gekregen in de hoofdstad.

De gemeentearts Bentzen vond altijd een paar vrome zinnetjes bij zulke gelegenheden, ofschoon zijn mond in 't dagelijksche leven vol was van vloeken en minder fijne verhalen. Maar toen hij weg was, de huisdeur gesloten, het ergste verborgen en zijn positie gered, toen was 't uit met Carsten Lövdahls zelfbeheersching; hij sloot zich op bij de doode, wierp zich neer naast het bed en steunde.

"Ja, zoo iets," antwoordde de professor; "maar als je graag aan die onderneming wilt meêdoen, ja lieve hemel! ik wil met alle pleizier zooveel aandeelen nemen als je maar wilt, 't is immers jouw geld." "Foei toch, Carsten!...... Je weet wel, dat ik niet wil, dat je daar mee aankomt; ik wil volstrekt niet hebben, dat je aandeelen neemt voor mijn pleizier."

Maar telkens als hij zulk een crisis had doorgemaakt, voelde Carsten Lövdahl, dat het een volgenden keer moeielijker werd. Dit was ook een van de redenen, waarom hij de hoofdstad verlaten had. Hier in de kleine stad ging het beter. Wel maakte de onderdirecteur Abel zijn bezadigde strijkaadjes, en dat ergerde den professor; maar in werkelijkheid was dat toch heel onschuldig.

Woord Van De Dag

1195

Anderen Op Zoek