Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 1 juni 2025
En ze naar een hoek brengende, zei hij hun terwijl hij het geld uittelde: "Morgen komt Don Crisóstomo en brengt wapens. Overmorgen avond, zoo tegen acht, moeten jullie naar het kerkhof gaan, en ik zal je zijn laatste beschikkingen zeggen. "Jelui hebben tijd om deelnemers te zoeken." Ze gingen vaneen. De twee broeders schenen van rol verwisseld te hebben: Tarsilo was kalm, Bruno ongerust.
In onze stad, die altijd van verschillende gewoonten en van zonderlinge lieden vol is geweest, leefde niet lang geleden een schilder, Calandrino, een onnoozel en vreemd man, die meestentijds met twee andere schilders omging: Bruno en Buffalmacco, een paar vroolijke lieden, uitgeslapen en slim, die met Calandrino omgingen, omdat zij van zijn onnoozelheid vaak groot plezier hadden.
Toen de poedel geheel buiten adem met de tong uit den bek even stil stond, kwam zijn baas er aan. Als jullie zijn gezicht gezien hadt! Hij keek van den boom naar den poedel en van den poedel naar den boom en dan naar de andere honden. Eenige menschen, die alles gezien hadden, wezen naar Bruno.
Bruno bedacht opeens, dat het straks Oudejaarsavond was, een glans van begrijpen vloog over zijn gezicht, lichtte tintelend zijn oogen uit en van blijdschap een bokkesprong makend riep hij vroolijk: »Oliebollen!... O, heerlijk, we krijgen oliebollen van avond!"
En Ferguut en Galiëne waren gelukkig, hun geheele leven lang. Wonderlijke Geschiedenissen uit Friesland Omstreeks het jaar zes en dertig honderd en zestig na het ontstaan der wereld dienden er onder Alexander den Groote drie broeders, Friso, Bruno en Saxo als oversten, die, nadat de koning was gestorven, zeer gehaat waren, en daarom vertrokken, nieuwe landen en avonturen tegemoet.
Hij hield haar kauwend in den mond hoewel met tranen in de oogen, daar het hem zeer pijnlijk scheen. Eindelijk kon hij het niet meer uithouden, en spuwde die ook uit. Buffalmacco liet het aan het gezelschap en Bruno drinken; dezen, die dit met de anderen te samen merkten, zeiden, dat Calandrino het zeker zelf had gestolen en er waren er onder, die hem dit hevig verweten.
Eens waren ze met Eduard, die met Bruno wandelde, 'n eind buiten Leiden geloopen; het was toen al bijna heelemaal donker en de slooten leken looden strepen; achter hen was de hemel rossig van de lichtende stad.
Hij begon de schoonste avondmalen en ontbijten te geven en ook aan Bruno en dezen deden zich te goed als die heeren , welke de beste wijnen verzwelgend, de vette kapoenen en meer, zich aan hem vastklampten en zonder zich te laten bidden. Maar toch, toen het tijd scheen aan den dokter, richtte hij zijn vraag tot Buffalmacco, gelijk hij dit tot Bruno had gedaan.
"Daar is Bruno dat is een bullebak, en bovendien houdt bijna elke neger van ons een hond van de eene of andere soort." "Poe!" zeide Haley; en hij zeide nog iets anders van die honden, waarop Sam mompelde: "Ik zie niet in waar het toe dient, om ze zoo te vervloeken." "Maar uw meester houdt geene honden ik weet haast wel zeker van neen om negers op te sporen."
"Dag Bruno, dag Bruna, dag Brunette!" groette Frits, "hoe smaakt de honigsoep?" Maar voordat er antwoord kwam, lag het huisje al weer in de verte. Daar was eindelijk de rand van 't bosch. Ja, en daar stond ook weer een huisje, maar nu een heel vriendelijk, een met witte muren en een tuintje er voor. "Daar woont de grootmoeder van Roodkapje," vertelde Appelsteeltje.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek