United States or Uganda ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hierop zeide Bruno tot Buffalmacco gewend: Hetgeen Calandrino zegt, is goed, maar het is nu het uur niet, daar de zon hoog is en recht op de Mugnone valt en het net is of de steenen verkalkt zijn en wit schijnen. Nochtans voor de zon ze gedroogd heeft zijn ze zwart.

Zoo bedierf de boosheid van Fortarrigo het goede voornemen van Angiulieri, terwijl hij toch ter plaatse en op tijd hem niet ongestraft liet loopen. Vijfde Vertelling. Calandrino wordt op een jong meisje verliefd. Bruno maakt voor hem een schriftelijken talisman, waardoor zij hem volgt, als hij haar daarmee aanraakt.

Daarom zeide Bruno tot Calandrino, toen het meisje eens was teruggekomen en hij eerst met Filippo en haar had afgesproken, wat er gedaan moest worden: Kijk, vriend, die donna heeft mij wel duizend maal beloofd te zullen doen, wat gij wilt en ten slotte doet zij niets en het schijnt mij, dat zij u bij den neus leidt en daarom zullen wij er haar toe nopen, of zij wil of niet.

Daarom, toen Calandrino een oogenblik het werk had verlaten en naar haar was gaan zien, vertelde Bruno alles aan Nello en aan Buffalmacco en zij regelden, wat zij hem om zijn verliefdheid zouden leveren. Toen hij terugkeerde, zeide Bruno zachtjes: Hebt gij haar gezien? Calandrino antwoordde: Wee mij, ja, zij doet mij sterven.

En van toen af hadden zij elk twee vrouwen, zonder dat zij er ooit twist of oneenigheid over hadden. Negende Vertelling. Docter Simon, door Bruno en Buffalmacco bij nacht op een plaats gebracht om deel uit te maken van een gezelschap, dat naar den heksen-sabbat gaat, wordt door Buffalmacco in een kuil met vuil geworpen en achtergelaten.

Calandrino, die zoo hoorde spreken, dacht bepaald, dat hij ziek was en ongerust vroeg hij hem: Wat te doen? Bruno sprak: Ga naar huis en te bed, laat u goed toedekken en uw water naar onzen vriend, maestro Simone, brengen. Hij zal u dadelijk zeggen, wat er gebeuren moet en als er iets te doen is, willen wij dat op ons nemen.

Beide broeders zochten Lucas op tusschen de groepen. Zoodra ze hem gewaar werden, stond Tarsilo stil. "Nee, laten we weggaan van hier. We gaan ons ongeluk tegemoet!" riep hij. "Ga jij weg, als je wil, ik neem 't aan!" "Bruno!" Ongelukkigerwijze naderde een man, en zeide tot hen: "Wed u mee? Ik ben voor de boelik." De twee broeders antwoordden niet. "Ik heb gewonnen!" "Hoeveel?" vroeg Bruno.

"Ja, natuurlijk, Julia is dan ook een bijzonder knappe poes," zei Door. "Laat mij nu verder lezen," zei Nel, "de brief is nog lang niet uit." "Ik wilde toen mijn troost bij Bruno zoeken, maar die was als gewoonlijk buiten en speelde op 't grasveld met andere honden.

Toen het lied uit was, vroeg de maëstro: Hoe vindt gij dit? Bruno sprak: Zeker de guitaren van turksch koren , hoe kunstig ook bespeeld, moeten het tegen u verliezen. De dokter hernam: Zoudt gij het ooit geloofd hebben, als gij mij niet hadt gehoord? Neen, nooit, sprak Bruno. De maëstro ging voort: Ik ken er nog meer, maar laten wij die ter zijde.

"O, verschrikkelijk," en hij had er plezier in, te zien, hoe ze onder de vertaling 'n stuk uit Balsac en later onder de memorisatie over "den invloed van Hegel op onze literatuur" telkens weer 'r hand naar de schaal uitstak, en dan, aandachtig luisterend, langzaam het dunne koekje opknabbelde met haar kleine, witte tanden, of Bruno bij zich lokte, de lekkernij in de hoogte, 'n glans van moederlijke zachtheid in haar oogen, en ze hem dan langzaam opeten liet, telkens stukjes afbrekend, en ze hem voorhoudend in de holte van haar rechterhand, de andere licht op z'n kop geleund.