United States or Turkmenistan ? Vote for the TOP Country of the Week !


Calandrino had den morgen, toen zij aankwamen, het varken gedood. Toen hij ze bij den pastoor zag, riep hij ze en sprak: Wees welkom en ziet, hoe goed ik het huishouden kan waarnemen. Na ze in huis te hebben geleid, toonde hij hun het varken. Zij zagen, dat het zeer mooi was en hoorden van hem, dat hij het voor zijn huishouden wilde inzouten. Bruno sprak: Wel, wat zijt gij dom!

"Er zijn er acht in," zeide hij. "Bruno is vannacht om twaalf uur gestorven, maar hij had zijn verklaring afgelegd." De pastoor wees naar Doña Consolación, die met een geeuw en een "aah" antwoordde, terwijl ze zich op den stoel onder 't portret van den koning neerzette. "We kunnen beginnen!" zei ze.

Calandrino klaagde toen nog harder en zeide: Bij het Lichaam van God, ik zeg de waarheid, en Bruno hernam: Zeg dat maar en indien gij het zoo wilt vertellen, schreeuw dan hard en doe denken, dat het waar is. Calandrino sprak: Gij zult mij aan den duivel overleveren. Gij gelooft mij toch niet; ik zal opgeknoopt worden, als het niet geroofd is. Toen sprak Bruno; Kijk, hoe is dat mogelijk!

»Als jullie in 's hemelsnaam toch maar voorzichtig bent!" zei moeder bezorgd. »Zeker, zeker!" riepen Bert en Bruno, die dit maar voor een verlof hielden. En wèg waren ze reeds. Eerst gingen ze door de Kalverstraat. Daar bleek me wat aan de hand! 't Was er een gejoel en gedruisch, dat de jongens hun eigen woorden haast niet konden verstaan!

Gij hebt gezien, dat ik een knap man ben en hoe sterk mijn beenen zijn; ik heb een gelaat zoo frisch als een roos en bovendien ben ik dokter in de medicijnen en gij hebt er, meen ik, in uw gezelschap geen een zoo, Ik weet tal van schoone zaken, mooie liederen en hij begon een lied te zingen. Bruno lachte, dat hij bijna stikte, maar hield zich goed.

Bruno zeide: het doet er weinig toe; het schijnt, dat hij naar huis is gegaan om te eten en ons tot de dwaasheid heeft gebracht zwarte steenen in den Mugnone te gaan zoeken. Kijk, hoe goed hij dit heeft klaar gespeeld, zei toen Buffalmacco, ons bedriegt en hier achterlaat, die zoo dwaas waren hem te gelooven. Kijk!

Nello, voor welken Calandrino zich in acht nam, vermaakte zich hiermee ook en ging er mee voort hem voor den mal te houden en daarom gelijk Bruno hem gelast had, ging hij naar Florence naar de vrouw van Calandrino en zeide haar: Tessa, gij weet hoeveel slagen Calandrino u gaf zonder reden op den dag, dat hij met de steenen uit den Mugnone thuis kwam en daarom wensch ik, dat gij dit wreekt en als gij het niet doet, zult gij mij niet meer tot familie hebben noch tot vriend.

Daarom bid ik u mij spoedig er bij te brengen en bij het geloof in God, als gij mij dit doet, kunt gij ziek worden, maar nooit zal ik u een halfje rekenen. Bruno sprak: Maëstro, maak daar wat meer licht en wees niet ongeduldig, tot ik de staarten van die ratten heb afgemaakt en dan zal ik u antwoorden.

Bruno, die spoedig zag, dat die dokter een ezel was, begon zich te vermaken met zijn dwaasheden en de medicus van zijn kant had in hem wonderbaar genoegen. Nadat hij hem dikwijls tot ontbijten had uitgenoodigd, geloofde hij familiaar met hem te kunnen spreken en zeide, dat het hem verwonderde, dat zij zoo vroolijk leefden en hij verzocht het hem te leeren.

En weldra kwamen Reiniers nog schoolgaande broers Bert en Bruno, die als echte jongens overal bij waren, op een Zaterdagmiddag thuis, druk en opgewonden over al het moois dat zij gezien hadden. »Aan den Outelerweg wordt een eereboog gemaakt," zei Bert, »toch zóó prachtig, ò!!..." »Nee maar, dan moet je de Muiderpoort eens zien!" riep Bruno, »die is nog veel, véél mooier!"